dinsdag 22 september 2015

Rikki

Eén omhoog en één omlaag” is bij ons intussen een zinnetje geworden waar vaste handgebaren en een vaste intonatie bij horen. “Eén omhoog”, (linkerhand als een konijnenoortje op je hoofd), “en één omlaag”, (rechterhand gebogen ernaast). Als E’tje dan enthousiast meedoet en lachend naar je opkijkt, weet je dat het voorleesmomentje weer geslaagd is. ‘Rikki’ is dus zeker goedgekeurd door E’tje en zou ook goedgekeurd worden door A’tje, als die het geduld had om naar het hele verhaal te luisteren. Voorlopig kunnen we zeggen dat zij de eerste drie bladzijden goedkeurt…


Zelf vind ik het moeilijk om mijn onverdeelde goedkeuring te geven. Ik ben blij dat de meisjes het een leuk boek vinden en de ‘moraal van het verhaal’ zit ook wel snor, net zoals de leuke tekeningen, maar ik twijfel – zoals wel vaker bij de boeken van Guido van Genechten – een beetje aan de uitwerking ervan. De boodschap van het hele verhaal is wel dat iedereen uniek is en dat dat niet erg is, dat je talent vaak net ligt in je ‘anders-zijn’, maar dat neemt niet weg dat Rikki aan het begin van het boek gepest wordt, dat de pesters niet aangepakt worden en dat Rikki zich bijna het hele boek lang slecht voelt omdat hij anders is. Ik vraag me dit af: als een konijntje zich 18 pagina’s lang slecht voelt omdat hij anders is … en zich dan maar gedurende 6 pagina’s iets beter voelt (al is dat niet heel duidelijk voor kleine kinderen) … wat onthouden ze dan? Volwassenen weten dat ze de boodschap in zo’n verhaal moeten zoeken en enkel die onthouden, maar onthouden kinderen niet gewoon dat ze gepest zullen worden als ze anders zijn? En dat ze de schuld bij zichzelf moeten leggen, net zoals Rikki? En dat de pesters nooit aangepakt zullen worden?


Daarom wil ik alle voorlezers het volgende vragen: lees het boekje zeker voor; het is een grappig, leuk, mooi boekje en de kinderen zullen er zeker plezier aan beleven. Maar kader het alsjeblieft goed. Vertel de kinderen tot het hun oren uit komt dat die konijntjes in het begin gemeen waren, dat ze het goede in elk konijntje moeten zien, dat ‘anders-zijn’ een rijkdom is en geen gebrek, en dat Rikki zich geen zorgen had moeten maken over zijn oortje. Want straks willen alle kinderen in de klas ook zo’n oortje: één omhoog en één omlaag!