“Eén omhoog en één
omlaag” is bij ons intussen een zinnetje geworden waar vaste handgebaren en een
vaste intonatie bij horen. “Eén omhoog”, (linkerhand als een konijnenoortje op
je hoofd), “en één omlaag”, (rechterhand gebogen ernaast). Als E’tje dan enthousiast
meedoet en lachend naar je opkijkt, weet je dat het voorleesmomentje weer
geslaagd is. ‘Rikki’ is dus zeker goedgekeurd door E’tje en zou ook goedgekeurd
worden door A’tje, als die het geduld had om naar het hele verhaal te
luisteren. Voorlopig kunnen we zeggen dat zij de eerste drie bladzijden
goedkeurt…
Zelf vind ik het moeilijk
om mijn onverdeelde goedkeuring te geven. Ik ben blij dat de meisjes het een
leuk boek vinden en de ‘moraal van het verhaal’ zit ook wel snor, net zoals de
leuke tekeningen, maar ik twijfel – zoals wel vaker bij de boeken van Guido van
Genechten – een beetje aan de uitwerking ervan. De boodschap van het hele
verhaal is wel dat iedereen uniek is en dat dat niet erg is, dat je talent vaak
net ligt in je ‘anders-zijn’, maar dat neemt niet weg dat Rikki aan het begin
van het boek gepest wordt, dat de pesters niet aangepakt worden en dat Rikki
zich bijna het hele boek lang slecht voelt omdat hij anders is. Ik vraag me dit
af: als een konijntje zich 18 pagina’s lang slecht voelt omdat hij anders is …
en zich dan maar gedurende 6 pagina’s iets beter voelt (al is dat niet heel
duidelijk voor kleine kinderen) … wat onthouden ze dan? Volwassenen weten dat
ze de boodschap in zo’n verhaal moeten zoeken en enkel die onthouden, maar
onthouden kinderen niet gewoon dat ze gepest zullen worden als ze anders zijn?
En dat ze de schuld bij zichzelf moeten leggen, net zoals Rikki? En dat de
pesters nooit aangepakt zullen worden?
Daarom wil ik alle voorlezers
het volgende vragen: lees het boekje zeker voor; het is een grappig, leuk, mooi
boekje en de kinderen zullen er zeker plezier aan beleven. Maar kader het
alsjeblieft goed. Vertel de kinderen tot het hun oren uit komt dat die
konijntjes in het begin gemeen waren, dat ze het goede in elk konijntje moeten
zien, dat ‘anders-zijn’ een rijkdom is en geen gebrek, en dat Rikki zich geen
zorgen had moeten maken over zijn oortje. Want straks willen alle kinderen in
de klas ook zo’n oortje: één omhoog en één omlaag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten