dinsdag 23 februari 2016

Veg!


Als er één groentekookboek is dat zelfs de koppigste vleeseters kan bekoren, dan is het wel Veg! Niet dat iedereen van vandaag op morgen een overtuigde vegetariër moet worden, maar als we met z’n allen wat meer groente en wat minder vlees eten zouden eten, zou de wereld er zeker niet op achteruit gaan. Dat vindt ook de auteur van dit boek, die trouwens geen vegetariër of veganist is. Hugh Fearnley-Whittingstall is naar eigen zeggen een selectieve omnivoor: hij eet wel vlees, maar hij doet het bewust en kieskeurig. Geen supermarktvlees voor hem, maar wel ethisch en verantwoord gekweekt voedsel. Zo kan het dus ook: minder vlees eten (wat planeet, dier en mens ten goede komt) en àls je het eet, dan bewust en verantwoord. Lijkt mij een goeie deal!

Los van het feit dat ik een fan ben van de principes van deze kok, is het ook op zich een fantastisch kookboek. Het zijn mijn soort recepten (lekker, niet al te ingewikkeld, toch vernieuwend, comfortabel*, vertrouwd én uitdagend …) en het boek is erg goed ingedeeld. Geen desserts tussen de voorgerechten, geen chique feestmalen tussen dagelijkse kost, geen pad thai tussen wortelstoemp en andijviestoemp: wel de eenvoudige logica van ‘zin in soep?’, dan ga je naar soepen; ‘zin in tapas?’, dan ga je naar tapas; ‘nood aan comfortfood?’, dan ga je naar comfortfood. Het lijkt allemaal simpel, maar er zijn kookboeken die daarvan zouden kunnen leren. Wat ik ook erg belangrijk vind, en ik heb gehoord dat ik niet de enige ben, is foto’s bij de gerechten. Soms wil je gewoon in één oogopslag kunnen zien of het gerecht iets voor jou is. Hier staat bij elk gerecht een foto en daar ben ik heel dankbaar voor (al is het maar om te controleren of mijn bereiding er écht zo uit moest zien … oeps …) Verder is het ook fijn dat het kookboek geen pretenties heeft: geen poespas en geen overgeslagen stappen. Ken je het fenomeen waarbij je de auteur van je kookboek niet kunt uitstaan, alleen maar door de manier waarop hij/zij de recepten opstelt? Onnodige deftigdoenerij, stappen/ingrediënten die nonchalant overgeslagen worden, een tijdsaanduiding die zelfs de Road Runner ongelovig zou  doen kijken, ingrediënten die de kok meegebracht heeft van zijn reisje naar Indonesië … Ken je het type? Wel, dat doet Fearnly niet. Elke geïnteresseerde amateurkok kan zijn gerechten maken. Sympathieke mens, die Hugh.

Om je een idee te geven van al het lekkers in Veg!, krijg je er een recept bij! Mét foto (van hoe het eruit zou móeten zien) …

* Er zijn nu eenmaal van die dagen waarop ik écht geen zin heb om te exotische of nieuwe dingen te maken of te eten. Van die dagen waarop koken (én eten) snel, lekker en makkelijk moet zijn.

Chilipepers gevuld met bonen (uit Veg!)



vrijdag 19 februari 2016

My new roots


Wat een mooie titel, toch? Verschillende lagen in de betekenis, persoonlijk, uitnodigend en zegt alles wat hij moet zeggen.* Ook de mooie foto’s en de leuke inleiding zorgden ervoor dat ik dit kookboek al meteen wou doorsnuffelen. Ik was vastbesloten dat dit een van mijn lievelingskookboeken zou worden, dus begon ik enthousiast te bladeren. Lees mee wat er ondertussen door mijn hoofd schoot:

Kiemen kweken: euh, nog nooit gegeten, maar dat wil ik wel eens proberen!

Freekehburgers: ik ben een fan van veggieburgers, maar waar moet ik in hemelsnaam ‘freekeh’ vinden? 
Za’atar: ken ik ook niet – ah, je kan het zelf maken! – euh, wat is sumak?
Meiraap-radijssalade met maanzaaddressing: maanzaaddressing, ok. Maar meiraap en radijs zijn niet mijn ding. Denk ik.
Oesterzwambisque: daar gaan we, champignons. En wat is ‘bisque’?
Quinoarisotto met gegrilde knoflookstengels en rucola: knoflookstengels? Waar koop je dat?!
Belugalinzensalade met tzatziki, avocado en erwtenscheuten: ok, vreemde combinatie maar klinkt lekker. Maar waar vind je erwtenscheuten?

Toen was mijn enthousiasme al wat getemperd. Ik hou van nieuwe dingen, maar ik loop niet graag tien winkels af om te vinden wat ik nodig heb voor één maaltijd en zeker niet als ik niet eens weet of het lekker zal zijn. Dus begon ik te bladeren naar gerechten en ingrediënten die íets vertrouwder klonken:

Kokosspeksandwich met sla en tomaat: ja! Kokosspek wil ik al lang eens proberen! Ingrediënten: tamari (wat is dat?), vloeibare rook (wat is dat?), dingen die ik wel ken, grote ongezoete kokosvlokken (waar haal ik dat?).

De vloeibare rook staat uitgelegd, maar het blijkt nog altijd moeilijk te vinden in winkels. Ben ik dan zo’n nitwit dat ik al die ingrediënten niet ken? Of ben ik zo kleinburgerlijk dat ik dit alles wat teveel moeite en experimenteren vind? Je zou er onzeker van worden! Ik probeer op dit moment dus nog steeds te beslissen of ik het boek wil houden. Even een pro en contra-lijstje maken:

Pro:
- Ik wíl het graag leuk vinden
- Mooie foto’s
- Seizoensgroenten, bio, veggie, … - alles wat ik wil!
- Nieuwe dingen ontdekken
- Goede tips
- Zíet er allemaal wel lekker uit

Contra:
- Leuk om in te kijken, maar niet uitnodigend om écht mee aan de slag te gaan
- Teveel moeite: ik ken veel niet of moet te hard zoeken naar ingrediënten
- Te experimenteel: ik heb graag één minder bekend element om te ontdekken, geen drie
- Tegenovergestelde van comfort food. Ik moet echt moed verzamelen om zulke gerechten te maken**

Voor mij is het dus een twijfelgeval. Het is zeker leuk, maar niet helemaal mijn ding. Te onbekend, te experimenteel en over het algemeen eerder niet mijn smaak. Maar ik ben er zeker van dat andere mensen net het omgekeerde zullen zeggen en enorm blij zullen zijn met dit prachtige kookboek. Pak het dus zeker eens vast als je in een boekhandel staat en leef je uit!


* Toegegeven, deze titel zegt voor sommige mensen helemaal niets. Niet iedereen verstaat Engels en misschien moeten we wat trotser zijn op onze eigen taal. Maar anderzijds begrijp ik de keuze: ‘Mijn nieuwe wortels’ betekent dan wel bijna hetzelfde, mét dubbele betekenis, maar klinkt bijlange niet zo hip.
** Is dat een bekend fenomeen of ben ik de enige die op sommige dagen niet de moed kan vinden om nieuw eten uit te testen?

Het grootste en leukste beeldwoordenboek ter wereld

Ik hou van beeldwoordenboeken. Taal, kinderen die taal leren en leuke illustraties: het zijn maar drie van mijn (vele) zwaktes. Dus ik was heel erg enthousiast toen ik het vrolijke boek aankreeg. Toen ik er eens door bladerde, werd ik echter overdonderd. Het zijn best wel grote en best wel volle (zeg maar bomvolle) pagina’s. Ik wist niet waar kijken en zag al snel dat het boek niet ideaal is om samen met kinderen in te kijken en de woorden voor te lezen. Het zou te moeilijk zijn om bij te houden wat je al voorgelezen hebt en wat niet en de bijschriften zijn toch niet op kindermaat. Het zijn vaak grappige woordspelletjes, dat wel, maar onbegrijpelijk voor kinderen en niet erg educatief. Maar ik besloot mijn eindoordeel uit te stellen en het boek aan de ultieme test te onderwerpen: mijn nichtje E’tje. E’tje is leergierig, een boekenwurm en was die dag wat ziek en hangerig: het ideale jurylid in de ideale situatie dus. Nichtje A’tje was ook nieuwsgierig en kwam erbij zitten.

BAM! Meteen een succes, want op de eerste pagina stond familie poes. E’tje is in haar vrije tijd ook een poes en voelde zich dus meteen thuis bij Otto en mama en papa poes. De pagina’s vond zij in het begin echter ook wat overweldigend. Ze wist niet waar kijken en zocht naar bekende elementen (vooral familie poes) omdat ze nooit alles tegelijk kon zien. Voor A’tje, die jonger is en minder goed kan stilzitten, was het boek zeker te veel. Zij duidde op elke pagina dan maar enthousiast dezelfde vijf dieren aan en kreeg een bijzondere fascinatie (en zesde zintuig) voor de papegaaien. Geen idee waarom ze die zo leuk vond of waarom die telkens terugkomen, maar het is een leuke running joke.

Al bij al waren de nichtjes dus wel enthousiast, maar op “voorlezen?” moest ik vastbesloten "nee" antwoorden en ik denk dat ze maar 20% van elke pagina echt gezien hebben. Wat trouwens niet erg is, want dan gaat het boek langer mee omdat ze elke keer iets nieuws kunnen ontdekken. Voor mij was het niet helemaal wat ik verwacht had, voor kinderen kan het dus wel erg leuk zijn. Gewoon zelf even in laten bladeren, dan weet je meteen of het klikt!