Als je mij in het begin van het boek had gevraagd wat ik ervan
vond, had ik geantwoord: ‘slecht vertaald en pretentieuze beschrijvingen’. Tegen
het einde dacht ik: ‘wat een goed boek. Hoe zou het nu met hen gaan?’
Eerlijk is eerlijk: ik ergerde me soms enorm aan de
poëtische beschrijvingen die niet bij de stijl van het verhaal pasten en die
soms wat misplaatst leken. De typfouten, de ‘Hollandse’ uitdrukkingen die soms
bovenkwamen en vreemde overgangen tussen poëtisch en verhalend maakten me vanaf
de eerste pagina’s erg kritisch. Maar ik kan niet anders dan toegeven dat het
verhaal in de loop van het boek begon te compenseren voor de stijl. Ik ergerde
me minder aan de twijfelachtige vertaling en begon mezelf onder te dompelen in een
wereld waar ik niets van kende. Ik kon niet wachten om verder te lezen en begon
na te denken over de hele kwestie. Over oorlog, vluchten, oorlogsjournalistiek,
adoptie en politieke verslaggeving en bewustwording. Ik bekeek Rudi Vranckx zelfs
op een andere manier.*
Zal ik het boek opnieuw lezen? Misschien met een rode pen in
de hand. Maar laat het mij onveranderd en onbewogen achter? Zeker niet. Het is
een waardevol verhaal en het heeft mijn blik zeker veranderd. Ik ben blij dat
ik het gelezen heb.
* Ik heb altijd al veel bewondering voor Rudi Vranckx gehad, maar na het lezen van dit boek zeker. Voor mij was hij het hoofdpersonage van dit boek en op die manier heb ik het gevoel dat ik hem en zijn werk een beetje ken. Maar Rudi, alsjeblieft, wees voorzichtig.