maandag 16 oktober 2017

200 shirts

Als ik naai, dan is het redelijk impulsief, volgens het principe ‘al doende leert men’, met weinig geduld en met een afwerking van rechtgetrokken foutjes. Al sjoemelend dus. Ik heb dan ook nooit lessen gevolgd en … volg zelfs nooit een patroon. Al jaren beloof ik familieleden die wél geduld hebben en die wél technisch juist naaien, dat ik eens een patroon zal volgen van A tot Z, maar ‘200 shirts’ staat nog altijd stof te verzamelen (pun intended) in mijn ‘te recenseren’ kast.

Volledig onterecht trouwens, want in dit naaiboek staan prachtige shirts die ik écht graag eens wil maken en die op verschillende manieren aan te passen zijn aan je eigen smaak. Perfect voor mij, want zo hoef ik niet te sjoemelen als het model mij niet aanstaat. De uitleg is helder en er staat informatie bij die voor minder ervaren naaisters erg handig is, zoals ‘er zal een beetje spanning op de onderkraag komen te staan. Dit zorgt ervoor dat de onderkraag niet zichtbaar zal zijn aan de buitenkant.’ Kijk, dat is nuttige informatie. Zo weet ik tijdens het naaien dat het zo hoort, waarom het zo is en dat ik (opnieuw) niet moet sjoemelen om het te herstellen. Er staan bij de verschillende stappen duidelijke prentjes en op de foto’s is goed te zien hoe het resultaat er uiteindelijk uit moet zien. Wat mij betreft een eersteklas naaiboek. Nu nog het geduld verzamelen om een van de prachtige shirts van begin tot einde na te maken. Het begint alweer te kriebelen …

De jongen en de dood

Ik heb ‘De jongen en de dood’ twee keer moeten lezen met maanden ertussen. De eerste keer had ik snel-snel het voorwoord gelezen en dan het boek (te) snel doorbladerd omdat ik nieuwsgierig was. Het had me teleurgesteld en verward achtergelaten. Ik had geen idee wat de rommelige en overweldigende prenten betekenden en de duisternis in het boek zorgde ervoor dat ik een hele tijd geen zin had om het boek opnieuw vast te nemen. Nu, maanden later, begrijp ik dat ik toen te snel had willen zijn, en dat het niet het moment was voor mij om dat boek te ‘lezen’. Voor ‘De jongen en de dood’ moet je namelijk rustig gaan zitten. Je moet het voorwoord aandachtig lezen en je moet je hoofd en je hart openstellen voor deze andere manier van weergeven … en voor het thema. Want over de dood, of over rouwen, want daar gaat het eigenlijk om, kun je niet licht gaan. Zeker niet als de auteur-tekenaar alle cliché’s en alle betekenisloze zinnen voorbij gaat, en de eerlijke realiteit verbeeldt. Niet ‘hij leeft verder in onze gedachten’ of ‘hij heeft toch een mooi leven gehad’. Wel rauwe, eerlijke gevoelens van gemis, onrecht, hulpeloosheid, boosheid, niet kunnen of willen loslaten, dromen, onbegrip, verdriet. Woorden zijn mooi, maar deze beelden zijn eerlijk. En iedereen die een gemis heeft moeten doorstaan, zal deze demonen herkennen. Chapeau, Victor Meijer.