‘Mijn vriend Hitler’
vertelt het verhaal van de jonge August, Gust, Kubizek en diens vriend, Adi.
Adi (ja hoor, Adolf Hitler) is in het boek de irritante en betweterige jongere
die je zou verwachten. Gust is dan weer een vriend die je je op het eerste
gezicht niet voor hem zou inbeelden, maar die eigenlijk wel het perfecte
klankbord vormt. Het verhaal is opgebouwd uit de interactie tussen deze twee
figuren, met als opvallend afwezige de politiek. Wel heeft het verhaal drie
andere belangrijke thema’s en die probeer ik hier kort te bespreken.
Het eerste – en misschien
ook het belangrijkste – thema is het schuldgevoel. Het boek opent en eindigt
ermee en het blijft ook rondspoken in het hoofd van de lezer. Het is –
uiteraard – niet een vorm van schuldgevoel in de beleving van Hitler, maar een
mogelijk schuldgevoel van Gust. Mogelijk, omdat hij zelfs tientallen jaren
later nog altijd niet weet of hij zich nu schuldig moet voelen of niet, en
schuldgevoel, omdat hij de enige was die iets had kunnen veranderen in Adi. De
enige die misschien iets had kunnen voorkomen. Ergens is het ook het
schuldgevoel dat anderen hem aanpraten. Niet letterlijk of direct volgens het
boek, maar Gust heeft wel het gevoel dat anderen hem veroordelen. Zo heeft hij
het idee dat er elke keer wel een aantal toeschouwers moeten zijn die tijdens
een voorstelling hun gedachten laten afdwalen en die zich afvragen of hij Hitler
niet had kunnen stoppen. Of hij al die moorden niet had kunnen voorkomen…
Daartegenover staat dan
weer het tweede thema, de onschuld van Gust. Hiermee wil ik geen antwoord geven
op de vraag of hij zich schuldig moet voelen, maar ik bedoel een ander soort
onschuld. Een zekere onschuldige naïviteit. Misschien had Gust een heel vaag
idee kunnen hebben van wat Adi ooit zou doen en misschien had hij hem ietwat
kunnen sturen in zijn karakter en zijn denken, als hij zelf een andere
persoonlijkheid had gehad. Als Gust een achterdochtig, kritisch, koppig en misschien
meer pessimistisch persoon was geweest, dan had de kans bestaan dat hij
(misschien) íets had kunnen doen. (Bewust heel
voorzichtig geformuleerd.) Maar de
jonge Gust was een eenvoudige, goede jongen. Een die zijn ouders graag zag, die
besefte dat hij moest werken om brood op de plank te brengen en die enkel
geïnteresseerd was in de wereld buiten zijn dorp als het om muziekstudie ging.
Een jongen die niet had kùnnen beseffen wat er zich afspeelde in Adi’s hoofd.
Daarmee komen we uit bij
het derde thema. Het determinisme van het boek. Het gevoel dat het niet anders
had kunnen zijn. Desondanks is het geen pessimistisch thema. Het is zelfs
eerder een vrijpleiten van Gust. Want Gust is een product van zijn opvoeding en
zijn situatie, Adi’s vader was dat ook en Adi zelf werd dat ook. Het betekent
niet dat beide personages geen andere keuzes hadden kunnen maken, maar ze waren
beperkt en bepaald door hun eigen achtergrond. De achtergrond en het karakter
van Gust maakten van hem die onschuldige, naïeve en goedhartige jonge man die –
of zo lijkt het toch – onmogelijk tegen de strijdlustige en standvastige Adi in
had kunnen gaan. En het is net dat laatste thema en de verwevenheid en interactie
van de drie thema’s samen, die de kracht van dit boek vormen.
Nog even terzijde: het
karakter en het gedrag van Adi zijn naar mijn mening wat overdreven geschetst
(al is het niet onmogelijk dat Hitler echt zo’n onuitstaanbaar en verwaand nest
was) en de taal is soms wat eenvoudig en straightforward
(al is meer decorum misschien ook ongepast), maar dat neemt niet weg dat het inhoudelijk
toch een erg sterk boek is. En dat volwassenen niet zomaar alleen mogen oordelen over een jeugdboek!
Ik vind het dus zeker een
aanrader en ben benieuwd naar de reacties van andere lezers!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten