maandag 15 juni 2015

De boekhandel


Om geen verkeerd beeld te geven, moet ik eerst hiermee beginnen: ik vond het een fijn boek om te lezen, met een hoofdpersonage dat mij aansprak en een leuke vertelstijl. Het boek zit echt op een positieve manier in mijn geheugen opgeslagen. - Daarnaast moet ik voor de volledigheid ook nog het volgende vertellen:


Beste cover,

Je trok meteen mijn aandacht. Ik zag je en ik dacht ‘I like’. Maar ik dacht ook: ‘Stel me alsjeblieft niet teleur?’ En toen zag ik dit staan:
‘Van alle Engelse schrijvers van de 20ste eeuw is zij onbetwist de allergrootste.’ - Philip Hensher
Euh oké… En ook dit:
‘Haar romans waren meesterwerken.’ - The Guardian
Hm, dat lijkt me lichtjes overdreven. En dan kwam nog dit:
‘Als het gaat om de nalatenschap van Jane Austen komt Fitzgerald daar het dichtst bij in de buurt. Maar ze heeft andere kwaliteiten. Fitzgerald schrijft met een mysterieuze helderheid waar niemand anders bij in de buurt komt.’ - A.S. Byatt
Beste cover, doe dat a.u.b. nooit meer? Je mag nog zo mooi zijn, je mag nog zo’n klinkende naam op je cover hebben staan (al klinkt hij in mijn oren als: “verwar me alsjeblieft met F. Scott Fitzgerald”) en je mag nog zo’n goed boek herbergen … overschat jezelf nooit. Je creëert verwachtingen, maar je valt zo veel dieper als je ze niet kunt inlossen. ‘De allergrootste’ van de twintigste eeuw? Nee, voor mij niet. Een ‘meesterwerk’? Nee, ook niet. En ‘nalatenschap van Jane Austen’? Don’t even go there. Gewoon een fijn boek. Mag dat ook?

Lieve, mooie cover, om het op z’n alfamannetjes’ te zeggen: “your task is to shut up and be pretty.” Een flaptekst mag, al moet je daarin niet té veel vertellen, maar laat de overdreven lofzangen gewoon achterwege en laat de lezers zelf beslissen wat ze ervan vinden. Deze lezer wordt alleszins niet graag verplicht om iets goed te vinden. Marketing kan ook omgekeerd werken…

Los daarvan, mijn beste cover, herberg je wel gewoon een fijn boek. Het moeten niet allemaal Great Gatsby’s of Pride and Prejudices zijn.

Mvg,
geBoekt

En nu terug over het boek zelf:

‘Een boek (met een mooie cover) over een boekhandel, dat kan niet misgaan’, denk je. Je begint met veel enthousiasme te lezen en je merkt dat de schrijfstijl (of eerder vertaalstijl – zie ook later) niet helemáal jouw ding is, maar je kunt best wel opschieten met het hoofdpersonage, dus je leest nog bijna even enthousiast verder. Halverwege in het boek ben je wel mee in de setting en voel je het personage wel aan, maar vraag je je toch af of er eigenlijk nog een echte verhaallijn komt. Naar het einde van het boek toe, zit je nog altijd met dezelfde vraag in je achterhoofd. Maar, denk je, je hebt al literatuur gelezen die helemaal geen verhaallijn of plot had en die toch door jou en zo veel mensen doorheen de eeuwen goed gevonden werd. Dus, je zet nog steeds door met (bijna) onverminderd enthousiasme. En dan kom je op de laatste bladzijde aan en denk je: ‘oei’.

‘Oei’ betekent hier: 
- Oei, ik ben niet zeker wat ik ervan vond.
- Oei, ik weet niet wat ik hierover moet schrijven.
- Oei, dit is geen Jane Austen.
- Oei, er bleek inderdaad niet echt een verhaallijn in te zitten.
- Oei, de schrijf-/vertaalstijl kon dat niet echt compenseren.
- Oei, ik kan er niet duidelijk iets slechts over zeggen.
- Oei, maar ik kan er ook niet zo lovend over spreken als ik zou willen/moeten volgens The Guardian e.d.
- En oei, de cover (of zijn inhoud althans) heeft mij wel lichtjes teleurgesteld. (Niet te hoog vliegen, Icarus!)
- Oei, wat nu.

Voor de duidelijkheid: ik vond het écht geen slecht boek. Ik had er gewoon iets meer van verwacht door de mooie cover en door de lovende woorden op de cover. Ik vrees ook dat de vertaling misschien te (Noord-)Nederlands is voor mij (niet per se qua taal, maar eerder qua stijl*) en dat ze mij daardoor minder aansprak. Maar hey, ik wil Fitzgerald wel een tweede kans geven – in het Engels dan. Want ik kan het gevoel niet onderdrukken dat deze roman maar een aantal kleine aanpassingen nodig heeft om wél helemaal mijn ding te zijn.


* Ik las onlangs een roman van een andere Nederlandse uitgeverij en stootte op dezelfde problemen: het boek werd de hemel in geprezen voor je zelf de kans kreeg om het boek nog maar gewoon ‘goed’ te vinden en het boek was in een – voor mij – ‘rare’ stijl geschreven/vertaald. Ik dacht dat het lag aan het feit dat het oorspronkelijk een Deense roman was, maar nu begin ik daar toch aan te twijfelen. Ik herkende dezelfde stijl, hoewel afgezwakt, in dit boek en ook hier heb ik het gevoel in een andere taal of woordcultuur terechtgekomen te zijn. En daarmee raak ik aan een belangrijk punt: a. zouden we het (Noord-)Nederlands en het Vlaams als (delen van) dezelfde taal mogen beschouwen en b. zou er zoiets bestaan als een woordcultuur die uniek is voor de beide varianten en die vreemd aanvoelt voor de andere groep sprekers? Zelfs in de geschreven taal die toch standaard zou moeten zijn voor de beide taalgebieden? Later zeker meer daarover!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten