vrijdag 4 maart 2016

Het geheime dagboek van Hendrik Groen: Pogingen iets van het leven te maken



Ge-ni-aal. Echt waar. Het is een van de weinige boeken waarbij ik luidop heb zitten lachen terwijl ik alleen in een kamer zat. En toch ook … hartverscheurend.

Pogingen iets van het leven te maken is het dagboek van een Nederlandse oudere man. Of zeg maar oude man, we moeten er geen doekjes om winden – hij is 83 ¼ jaar oud. Een oude man die druppelt, alle bekende mensen van vroeger ziet doodgaan, zijn tijd in een rusthuis slijt, bij de dokter naar euthanasie informeert en zijn verzameling ouderdomskwalen rustig uitbreidt. Maar hoe botter het lichaam, hoe scherper de geest lijkt het wel. Hendrik Groen is namelijk geen knorrend en zeurend oudje, integendeel. Hendrik Groen pleegt aanslagen op het aquarium, wordt verliefd en lacht zichzelf ermee uit, haalt een kwajongensachtig genoegen uit de onmacht van de directrice en heeft een hartgrondige hekel aan bejaarden. Of toch aan het zielige, klagende soort. Hij heeft meestal geen hekel aan zijn goede vriend Evert, eigenlijk nooit aan zijn nieuwe vriendin Eefje en amuseert zich kostelijk met zijn ‘Oud maar niet dood’-clubje. Hun kijk op het leven, rake opmerkingen en soms hilarische stoten zijn twintig levensjaren extra waard. En echt, ze verdienen ze. Alleen … niet op deze manier.

Ik zei eerder al dat het boek hartverscheurend is. Dat is moeilijk in te beelden als je het boek begint te lezen en als je alle positieve reacties van lezers ziet voorbijkomen, maar iedereen die nét iets aandachtiger leest, weet wat ik bedoel. Onderliggend is er nog steeds die belachelijke houding waar onze ouderenzorg al làng uitgegroeid had moeten zijn: het betuttelen en vernederen van oudere mensen. Ik zag het een aantal jaren geleden op het nieuws al: oudere mannen die lauwe koffie moeten drinken uit roze plastic bekertjes, dementerende bewoners die men een half uur alleen op het toilet laat zitten om dan uit te vliegen als ze zichzelf bevuild hebben, een regel hebben over hoeveel keren een bewoner zijn behoefte moet gedaan hebben voor de luier vervangen màg worden … En in dit boek zien we net hetzelfde. De mensen die nog niet eens zo heel lang geleden Nederland gedragen en bestuurd hebben, worden nu met scherpe achterdocht bekeken als ze een uitstapje organiseren of, je moet het maar durven, na tien uur ’s avonds nog wat willen drinken met hun vrienden. Ze mogen de reglementen van hun eigen tehuis niet inkijken, worden afgesnauwd door de kok als ze een maaltijd missen en krijgen verschillende ‘komt ervan’-blikken als ze zich buiten durven begeven in de wintermaanden en eens uitschuiven. Oh ja, en de doodsoorzaak van medebewoners? Die blijft ten allen tijde geheim. De bewoners moesten maar eens inspiratie halen uit alle zelfmoordgevallen …

Het klinkt cynisch en zo is de realiteit in rusthuizen soms helaas ook. Maar dit boek wilt dat niet zijn en is het ook niet. Het is alleen tragisch om tussen de grapjes en de vrolijkheid niet alleen de vergankelijkheid te zien, maar ook het oneerlijke en ja, het belachelijke van de aanpak. Ik begrijp, net zoals Hendrik Groen, best dat er regels moeten zijn als er zoveel mensen bij elkaar wonen. En dat veel regels er zijn voor de veiligheid en de algemene rust. Maar men mag niet vergeten dat het om volwassenen gaat die een job hadden, een leven, verantwoordelijkheid, vrijheid en wijsheid. Perfect functionerende en ervaren volwassenen, die misschien wat vergeetachtig zijn of af en toe vallen - maar niet de helft van hun hersenen zijn kwijtgeraakt … Ze hebben geen applausje nodig als ze hun bord hebben leeggegeten (behalve als het eten niet te vreten is) en ze verdienen warme koffie uit een porseleinen tas. Ook al sneuvelt er dan af en toe een.

Maar dus, na een lange recensie (die een beetje off topic was) mijn conclusie: een fantastisch, hilarisch, soms emotioneel boek dat niet beter had kùnnen zijn. Een echte aanrader die je als een sneltrein uitleest en die je doet besluiten dat er a) geweldige oudjes in elk rusthuis verstopt moeten zitten, en b) geweldige oudjes uit elk rusthuis gered moeten worden.*


* Ga je gang, voor ze uit een raam klimmen. Toch, Jonas Jonasson?

1 opmerking:

  1. Eens je begint te lezen, wil je niet meer stoppen. En toch wil je ieder stukje zo lang mogelijk rekken om te genieten van het moment.
    Misschien kan het boek ook bijdragen aan de manier waarop je naar je eigen ouders of grootouders kijkt, zij hebben een vol leven achter de rug, waren ook ooit tieners, verliefde jong-volwassenen, bezorgde jonge ouders. Zij hadden ook hun eigen dromen en verwachtingen. Leer hen kennen, luister naar hun verhalen. Zij zijn misschien veel boeiender dan je zou verwachten.

    BeantwoordenVerwijderen