Ik wou zo’n lekker
genuanceerd stuk schrijven zoals dat hoort bij literatuur. Zo’n analyse zonder
zwart of wit, met meer tinten grijs dan in dat ene boek. Je weet wel. En toen
ik een vierde van het boek gelezen had, was ik dat ook echt van plan. Maar
enkele paragrafen later wist ik al dat dat niet het geval zou zijn. Het boek is
zwart-wit in zijn tekst, in de emoties van de verteller en uiteindelijk ook in
mijn waardeoordeel. De auteur, Dimitri Verhulst, gaat het niet beter af. Ik
verwerp hen en hemel hen beide op.
Verdorie, die literatuur
weer.
Om mijn zwart-witte kijk
te illustreren, ruk ik enkele fragmenten uit de tekst. Ik scheur en sleur ze
bijna uit het boek, omdat ik het gevoel heb dat ze niet zomaar loslaten en dat zowel
de tekst als de auteur nu al een hartgrondige hekel aan dit stuk zouden hebben.
Omdat je het boek maar gewoon moet lezen. Niet analyseren, uitleggen, citeren
of zelfs waarderen. Gewoon lezen en het ergens in je hoofd een plaats geven. En
toch wil ik dit schrijven. Misschien zelfs puur om het een plaats te geven in
mijn eigen hoofd. Eens zien hoe dat uitdraait…
“Ook over boeken, de beek
waaruit wij dromers drinken.”
De schoonheid van deze
zin vloeit van het blad, nestelt zich op je schoot en omhelst je als die warme
lentedag waaraan je denkt als het verhaal je over deze zin heen leidt. En de
zin grijpt je vast, omdat je de betekenis maar al te goed kent.
“Zou ik nog mogen
rondzwerven in dat hoofd van haar?”
De onzekerheid tegenover
een steeds onbereikbaardere geliefde op een stille en breekbare manier in
woorden omgezet. Een uiterst diepe en persoonlijke emotie, maar meteen een deel
van jou als lezer van zodra ze de binnenkant van je hoofd bereikt.
Maar ook:
“ ‘Voor jou eventjes
niet, Chopin, je moet niet zo overdrijven voor de eerste keer’, en dwaalde dan
weer af, in zijn zachte mijmering.”
En daar komen we aan bij
de reden van mijn zwart-witte waardering. Ik verwerp het boek (niet deze zin) door
de manier waarop de verteller over zijn medepersonage praat en raak daarmee
waarschijnlijk aan de reden waarom zo veel mensen dit boek niet zullen willen
lezen, niet zullen willen uitlezen of na het lezen het zullen willen doorboren
met een scherp keukenmes. Maar ik hemel het boek ook net daarom op. Omdat het
rauw is, en eerlijk, en zo verdomd ongepast. Maar Verhulst zou een tweede
Brusselmans zijn als hij ook geen witte kant had voorzien. Ik hemel het boek
namelijk niet op louter om zijn ongepaste uitspraken, maar om het contrast
tussen de oprechte gevoelens die je vanuit de witregels schuw aanstaren en de
harde woorden die zwartgedrukt op je afgeschoten worden.
Ik heb nog een verzameling
waardevolle fragmenten, maar wil ze niet citeren omdat ik het gevoel heb dat ik
het belangrijkste net gezegd heb. En toch resten er mij nog twee belangrijke
elementen, die ik niet onbesproken kan laten: de titel en het einde.
Een meer intrigerende en
ogenschijnlijk zinloze titel ben ik nog niet vaak tegengekomen en ook dat maakt
het boek weer zo waardevol. Op het moment dat je die enkele woorden op de cover
eigenlijk al vergeten was, spatten ze ineens vanuit de tekst in je gezicht. Een
‘aah’-moment volgt en je denkt: ‘Verdorie, dat was er los op.’ Maar laat je
vooral niet verleiden. Een boek laat zich enkel lezen van de eerste letter tot
de laatste. *
Over de laatste paragraaf
van een boek doe ik altijd langer dan over de vorige drie bladzijden samen. Ik
wil élk woord begrepen hebben. Elke emotie, elke woordspeling, elke nuance moet
tot mij doorgedrongen zijn. Dit boek liet mij met het frustrerende gevoel
achter dat het einde niet volledig was. Geen open einde, geen onbegrepen
zinnen, maar de bewuste keuze van de auteur om het einde pijnlijk leeg te
laten. Een laatste zin die – voor mij – al het voorgaande ongedaan maakte. Maar
ook hier: laat je niet verleiden en laat je vooral ook niet beïnvloeden. Maak
er jouw verhaal van en neem het in je op zoals het tot je komt.
* En daarmee wil ik klaar
en duidelijk zeggen: ga niet bladeren tot je de woorden gevonden hebt. Lees het
boek en laat de woorden jou vinden. Want de kracht en de pracht gaat verloren
in die ongeduldigheid.
Als allerlaatste noot:
het boekje dat ik per se wou hebben heeft mij niet teleurgesteld. Een werk
zoals Literatuur zich al vaak heeft bewezen te zijn: in weinig woorden de halve
wereldbevolking degouteren en de andere helft met verstomming slaan. In goede
of in slechte zin.
Een meer dan geslaagd
boekenweekgeschenk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten