dinsdag 12 januari 2016

Uit de kast ...

(Onder het motto: het hoeft niet altijd zo nuttig te zijn.)

Ikhounietvandikkeboeken!

Pfoe … dat is eruit … Ik schaam me soms om dat te zeggen. Afgestudeerd in de literatuur en dan in een uitgeverij gaan werken, maar niet van dikke boeken houden … Ik heb er al heel wat fronsende blikken voor gekregen. En toch blijf ik bij mijn punt. Ik hou van kort, krachtig en efficiënt. Ik geraakte niet eens door To the lighthouse (zelfs niet bij de vijfde, vastbesloten poging) en dat is een klein en dun boekje. Anna Karenina? 1/3 gelezen; Max Havelaar? door geworsteld omdat ik het moest lezen; The hundred year old man who climbed out of the window and disappeared? Geweldig grappig boek, maar tegen het einde had ik het ook wel gehad. Als mensen mij dan ook een boek aanreiken met de boodschap ‘Dit moet je écht lezen!’ en het is te dik, trek ik als een prototype van de snelle generatie mijn neus op. Maar geef mij een kortverhaal en ik zal, als dat nodig is, elke zin drie keer lezen tot ik het volledig begrepen heb, zodat ik daar misschien langer over doe dan iemand anders over een ‘dik boek’. Zo snel ben ik dus niet, maar het is wel uit voor ik het beu ben. Geen feestje dat nog doorgaat nadat eigenlijk iedereen al naar huis is, geen eindeloos uitgemolken tv-serie, geen mensen die langer blijven dan ze eigenlijk welkom zijn.* Dus geen oneindige 19e-eeuwse romans voor mij, geen fantasy die mij uit mijn eigen wereld wegzuigt en me dan doet verdwalen in hun wereld en vooral ook geen reeksen. Brr … **

Maar dat mag. Een redacteur is ook maar een mens en ik hoef me niet meer te verstoppen omdat ik niet van dikke boeken hou! Toch?


* Hebben wij een Nederlandse tegenhanger voor de prachtige uitdrukking ‘to overstay your welcome’?

** Behalve Harry Potter natuurlijk, zo consequent ben ik dan ook weer niet.

vrijdag 8 januari 2016

De filosoof sterft



… en hij sterft ook daadwerkelijk. Ze overdreven niet toen ze op de achterflap schreven: “De filosoof sterft beschrijft het sterven van een tachtigjarige professor.” Dat is inderdaad wat hij doet en dat is ook het enige wat hij doet. Naast denken en dromen. Er zijn mensen die nu al zouden weglopen omdat het ongelooflijk saai klinkt en er zijn mensen die geïntrigeerd zijn. Hoe vul je een boek met een stervende filosoof?

Ik ben van de laatste soort. Ik hou wel van filosofie en hoopte dat ik filosofie in romanvorm zou kunnen volgen – mijn achtergrond in de wijsbegeerte is namelijk niet enorm breed. Ik vroeg me ook af hoe het sterven weergeven zou worden. Zou de auteur het echt gewaagd hebben om een voorstelling te maken van het sterven? Van de ervaring van het doodgaan?

Ja, dat deed hij. En hij is er wonderwel in geslaagd om dat op een ‘geloofwaardige’ manier te doen. (Maar wie ben ik om daarover te oordelen?) Geen engelenkoren, geen chronologische diashow van betekenisvolle momenten, geen laatste reutel en geen dramatisch afscheid. Gewoon het rustige heengaan van een filosoof. Met begrip en onbegrip, met vrede en verdriet, met berusting en strijdkracht, met alles wat je van een mens – en een filosoof – verwacht. Hij claimt niets te begrijpen, behalve zichzelf; en zelfs dat eigenlijk niet. Hij wordt zichzelf. Hij verinnerlijkt. Hij wordt een materieloze idee. Hij wordt wat hij eens was, niet voor zijn wedergeboorte, maar voor zijn eerste geboorte.

Het mooie van dit ‘worden’ is dat er geen pretentieuze kennis of begrijpen aan vast zit. Het gebeurt gewoon zo en de filosoof begrijpt gaandeweg. Hij wordt geen zwevende ziel of een engel onderweg naar de hemel. Hij wordt ook niet niets. De tweedeling tussen de Christelijke idee en het verzet daartegen, waar hij tijdens zijn leven altijd mee geworsteld heeft, mondt uit in een mooi evenwicht: de filosofische idee. Hij was en blijft een denker. Hij laat zijn lichaam achter en wordt puur gedachte.

Terwijl ik dit schrijf, besef ik dat ik meer opgestoken heb van deze roman dan ik besefte. Want het is een moeilijk boek. Ik ben iemand die élk woord en élke zin in een roman ten volle begrepen wilt hebben; ik lees regelmatig een aantal zinnen opnieuw (en opnieuw, tot ik ze begrepen heb), maar hier heb ik dat idee snel opgegeven. Ik heb over zinnen heen gelezen, beseffend dat ze niet doordrongen, maar dat ik ze ook niet zou begrijpen. Ik weet niet of het eersteklas filosofie is of een filosofie die te persoonlijk is om te begrijpen, maar ik kon zeker niet alles volgen. En dat is oké. Want ik zie nu hoeveel ik wel begrepen heb. En het boek heeft mij meermaals tot een verrassend besef gebracht of een intenser begrip van bepaalde zaken.

Het is voor mij dus zeker een waardevolle leeservaring geweest, maar ik ben niet zeker of ik het opnieuw zal lezen. Ik zou het liever telkens weer doorgeven om te kijken wat andere mensen ervan maken. En om hier dan te komen berichten. Filosofen?

donderdag 7 januari 2016

Go set a watchman


De media hadden hun mening al snel klaar over Go set a watchman. Het zou bijlange niet zo goed zijn als To kill a mockinbird, het zou een flauwe kladversie zijn, het zou een slecht vervolg zijn en het zou vooral verschrikkelijk racistisch zijn. Niet lezen dus. En toch schoven de boeken vlotjes over de toonbanken – verbazing alom, want het was toch zo’n slecht boek. Volgens De Standaard heeft een boekhandel in de VS zelfs aangeboden om de ontgoochelde kopers terug te betalen omdat “het teruggevonden boek bedrieglijk is aangeprezen als een volwaardige nieuwe roman, terwijl het meer een academisch document is dat inzicht biedt in Lee’s werkmethode. ‘Dit is pure uitbuiting van zowel literatuurfans als van een geliefde Amerikaanse klassieker’, schrijft de boekhandelaar op zijn website.” (07/08/2015)
Dan vraag ik mij af: wie van deze mensen heeft de twee boeken ook daadwerkelijk gelezen? Is die boekhandelaar zelf wel een ‘literatuurfan’ en waarom denkt hij in onze naam te mogen spreken? Hebben die mensen de tijd genomen om zelfs maar twee minuten opzoekingswerk over het boek te doen? Hebben ze tijdens het lezen eigenlijk wel gemerkt dat Go set a watchman geen volledig nieuw verhaal is? Want ik zou het niet geweten hebben.* (Onbelangrijk, maar) heeft die boekhandelaar trouwens enig idee hoe een academisch document eruitziet? Of wat een werkmethode is? En nog eens, omdat het toch wel een redelijk cruciale vraag is: hebben deze mensen de boeken ook echt gelezen? Zelf, met hun eigen ogen en eigen grijze cellen?
* Denk ik, het is al even geleden dat ik het boek las.
U raadt het al: ik vond het wél een goed boek. Ja, het was anders dan To kill a mockingbird, qua sfeer en qua inhoud. Maar wie leest er nu graag twee variaties op hetzelfde? (Dat is net hun kritiek!) Het was moeilijker, het was politieker en je werd niet ontroerd door twee mondige kinders en hun unieke vader, Atticus Finch. Maar Scout is in deze roman dan ook volwassen, ze ontdekt dat niet alles was wat het leek en dat dé rechtzaak in haar kindertijd geen alleenstaand geval was. Dat haar wereldje van spelen en avontuur dat enkel dáardoor onderbroken werd, een illusie was en dat Atticus hen vakkundig beschermde tegen al de rest. Dat zij bijna uniek was met haar blik die geen vooroordelen kende.
Het is inderdaad zo dat Atticus’ blik blijkbaar wel (racistische) vooroordelen kende. Dat hij niet de idealistische voorvechter blijkt te zijn die hij in To kill a mockingbird leek. Maar wat dacht je dan? Dat een blanke Amerikaanse man in die tijd volledig vrij van vooroordelen kon leven? Dat hij immuun was voor alles wat alle (blanke) volwassenen om hem heen ooit hadden gezegd? Nee natuurlijk niet. Hij was ook een kind van zijn tijd. Hij ging alleen bewuster met die vooroordelen om en probeerde er bewust iets aan te veranderen, met vallen en opstaan. En dat beeld van de idealistische vader? Hebben ze er ooit bij stilgestaan dat de lezer dat enkel heeft omdat dat is wat Scout zag? Dat ze bij haar terugkomst zelf ook beseft dat dat kinderlijke naïviteit was?
Dát is net de waarde van Go set a watchman. De sfeer en het realisme van deze roman sluit perfect aan bij de verhaallijn. Geen kinderverhaaltjes en gescheurde broeken meer. Nee, een jonge vrouw die met een volwassen blik ziet wat ze als kind niet zag. En de lezer met haar. Of Go set a watchman nu een kladversie was van To kill a mockingbird of niet; of het ervoor of er na geschreven is; of een of andere boekhandelaar het nu wel of geen literatuur vindt … Het maakt mij niet uit. Voor mij is het een prachtig tweeluik dat een ereplaatsje krijgt in mijn boekenkast.
(Het enige wat mij bij deze roman écht tegensteekt is de controverse rond de publicatie ervan. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat men geen misbruik heeft gemaakt van de verslechterde gezondheid van Harper Lee en het overlijden van haar zus, want dan mogen ze van mij gerust alle exemplaren in brand steken. Het is een geweldige roman, maar dat is het niet waard.)

Cleo

Bij sommige boeken zweven mijn vingers boven het toetsenbord … tot ze aarzelend beginnen te typen, dan weer een aantal woorden wegdoen, wat anders typen en dan komen ze uiteindelijk op gang. Bij Cleo gaat dat, op dit moment, net zo.
 
Cleo is een klein meisje dat het even moeilijk heeft: ze moet zo veel, de andere kinderen lachen met haar bril en haar enige vriend is haar dappere zwarte kat, Amadeus. Dus fantaseert ze over de avonturen die ze zou kunnen beleven als ze wegging en in die avonturen leert ze plots een nieuwe vriend kennen die het leven plots wat gemakkelijker maakt ...
Cleo is een heel leuk boek met prachtige tekeningen, echt waar, (en hier zou ik kunnen stoppen) maar … is het echt ‘voor dagdromers vanaf 5 jaar’? Is het echt een kinderboek? Pas op, ik begrijp waarom ze dat zeggen. Maar dan moet het een behoorlijk rijpe en dappere vijfjarige zijn, die niet bang is van de intense tekeningen en monsterachtige wezens in het boek. Een wat ouder kind zal daar al iets minder moeite mee hebben.
Maar … mag ik iets geks zeggen? Mag ik heel voorzichtig opperen dat dit eigenlijk een prentenboek voor volwassenen is? Herkent de mama of de papa die dit verhaaltje voorleest zich niet beter in Cleo dan de vijf-/zes-/zevenjarige op hun schoot? Is het niet mama of papa die zich altijd moet haasten, die veters moet strikken en tegelijk de kinderen hun haar moet kammen? Die mee moet rekenen, schrijven, lopen én ook nog eens goed moet luisteren én ook nog eens zijn eigen werk moet doen? Die wel eens wilt weglopen, die zonder over de consequenties na te denken zomaar de wijde zee op wilt varen om de frisse lucht op te snuiven, de stress te voelen wegzakken, de zonsopgang te zien, sterren te plukken, te dansen bij de zeemeerminnen, een dutje te doen in de wolken en om dan uiteindelijk te ontdekken dat je dicht bij huis een hele goeie vriend hebt die je dat gevoel kan geven? Waarop je kan rekenen en waarmee je de hele wereld aan kan? Klinkt dat niet heerlijk?
En daarom:
Cleo, het prachtige prentenboek voor dappere vijfjarigen, maar vooral voor hun mama’s en papa’s.

woensdag 6 januari 2016

Stoner



Het is alweer even geleden dat ik Stoner las, dus moet ik mijn geheugen opfrissen met een aantal hulpmiddelen:
- Thee (door de associatie van geuren en herinneringen en in de veronderstelling dat ik thee dronk tijdens het lezen – wat erg waarschijnlijk is.)
- Mijn boekenlogboek (waarin ik al vier(!) jaar noteer wat ik lees – heel leuk om in terug te bladeren.)
- Het boek zelf (waarin ik uiteraard niets noteer, maar dat wel leuk is om in terug te bladeren.)
En ja hoor, het komt weer terug …
 
Waarom ik dit boek besloot te kopen en te lezen:
Toen ik het kocht had het al in elke (boeken)winkel gelegen, net als The Butcher’s Crossing. Er werd veel drukte om gemaakt, maar het leek alsof niemand het boek echt gelezen had of er iets over te zeggen had. En toch was het blijkbaar belangrijk. De cover trok mijn ogen telkens weer naar zich toe en ik begon in mijn hoofd een beeld te construeren van de roman. Hij zou symbolisch zijn voor de eigentijdse Literatuur, heel vernieuwend zijn en direct of indirect over drugs gaan. Stoner … weet je wel …
De korte inhoud:
Drugs? Nee, dat bleek allesbehalve correct te zijn. Misschien zat Williams aan de drugs tijdens het schrijven, dat weet ik niet, maar dat zou dan ook het directste verband zijn dat ik kan vinden.
Het boek gaat wel over “een redelijk karakterloos hoofdpersonage dat gaat studeren, trouwt met een onbereikbare vrouw, bijna per ongeluk professor wordt en een redelijk betekenisloos en karakterloos leven leidt.” (Mijn logboek)
Heel vernieuwend of spannend is dat niet (merk op hoe ik de saaiste woorden nóg saaier maak door er twee keer ‘redelijk’ voor te zetten) en tóch was er een reden waarom het boek mij aantrok.
Bevinding:
Het klinkt misschien contradictorisch, maar het boek is écht goed geschreven, hoewel het bijna een niet-verhaal is. En het leest vlot, hoewel er bijzonder weinig gebeurt en het enthousiasme er niet bepaald van afdruipt. Als je ooit De Avonden van Gerard Reve hebt gelezen, zou je bang kunnen zijn dat het zo’n literatuur is. Dat boek druipt dan wel, maar van de verveling – zowel inhoudelijk als qua leeservaring. Maar dat gebeurt hier niet. Het hoofdpersonage onderneemt weinig en wat hij wel doet beleeft hij niet echt, maar dat is net de kracht van het boek. De gebeurtenissen en het ervaren daarvan worden overschaduwd door Stoner die alles kapot analyseert (of door zijn paniek het meeste wegfiltert). En toch is het ook geen Virginia Woolf: het hoofdpersonage is niet de verteller. Je verdrinkt niet in een eindeloze stroom van reflecties; nee, je staat aan de kant en je probeert Stoner als lezer toe te schreeuwen dat hij uit zijn eigen hoofd moet komen, je probeert door de gedachten (of paniek) heen flarden van het gebeuren te zien. Omdat dat allemaal misschien erg vaag klinkt, leg ik het uit aan de hand van een fragment.
Fragment:
Tijdens zijn eigen huwelijk:
“A stranger with a round collar stood before them; he was short and fat and had a vague face. He was mumbling words and looking at a white book in his hands. William heard himself responding to silences. He felt Edith trembling beside him.
Then there was a long silence, and another murmur, and the sound of laughter. Someone said, ‘Kiss the bride!’ He felt himself turned; Finch was grinning at him. He smiled down at Edith, whose face swam before him, and kissed her; her lips were as dry as his own.”
En zo gaat het nog wel even verder. De paniek die zich meester maakt van Stoner is prachtig weergegeven in weinig woorden. De paniek filtert weg wat je in een normale situatie zou zien en horen en focust op onbelangrijke details: hoe die stranger (ook wel ‘priester’ genoemd) eruitziet, dat Edith staat te trillen, dat haar lippen droog zijn … Het is een erg frustrerende manier van vertellen, want als lezer ben je wel bij je volle verstand en wil je roepen: “Stoner, mep jezelf in het gezicht en focus! Kijk naar je bruid, stel haar gerust, luister naar de priester, praat met je familie!” Maar je kan alleen maar lijdzaam toekijken hoe hij zelf het hele gebeuren mist, hoe hij dan al vervreemd geraakt van zijn bruid, hoe het huwelijk dan al gedoemd is.
En die frustratie is precies wat deze roman zo goed maakt. Terwijl Stoner karakterloos is en een redelijk saai en betekenisloos leven leidt, blijf je als lezer hoop koesteren en blijf je bijna interactief lezen. Een ingewikkeld spel met woorden, dat een geslaagde dans met de inhoud opvoert.

 
Conclusie:
Hoe je het hebt gedaan, John Edward Williams, weet ik niet, maar het is een waardevol boek. Zet het maar tussen de literatuurlijsten.
 

De grenzeloze

Na 'Dark Places' had ik het wel even gehad met genres die ik eigenlijk niet lees. En aangezien ik nog minder van misdaadromans hou dan van thrillers, maar heel wat mensen in mijn omgeving wel, besloot ik zo vriendelijk te zijn om deze door te schuiven. Hier dus een gastrecensie van Marjan Op de beeck:

Wanneer rechercheur Carl van de afdeling Q, onopgeloste zaken, een telefoontje krijgt van een collega i.v.m. een oude zaak, legt hij dit al vlug naast zich neer.  Tot deze collega zelfmoord pleegt en het team niet anders kan dan ter plaatse te gaan en de feiten te bekijken. De aanvankelijke tegenzin verandert  stilaan in een geboeide zoektocht  van het ganse team.

Ik ga niet verder in op de inhoud om jullie zelf het  lees- en speurplezier te gunnen want ja, het is de moeite waard. In het begin moet je moeite doen om de verschillende verhaallijnen te volgen, de jaartallen bij het hoofdstuk zijn een goede richtlijn. Maar stilaan worden de personages heel vertrouwd en kan je moeilijk nog wachten om de volgende stappen te ontdekken. Het verhaal blijft tot de laatste pagina's voor verrassingen zorgen.

Af en toe merk je wel dat dit niet het eerste boek van een serie is (serie Q) en mis je wat achtergrond over de personages. Maar ik heb ontdekt dat onze bibliotheek de volledige serie bezit; ik weet dus wat ik de volgende tijd ga lezen.

Een klein minpuntje: de vertaling naar het Nederlands is duidelijk door een Nederlander/Nederlandse gedaan waardoor er enkele uitdrukkingen in voorkomen die voor een Vlaming 'buitenlands' aandoen. Maar voor de rest een meeslepende, vlot leesbare misdaadroman, die ik graag aanraad aan alle liefhebbers.

Voor allen die van misdaadromans houden: lezen maar! Voor allen die niet van misdaadromans houden: de volgende recensie bespreekt opnieuw een prachtboek.