Kriebels kreeg ik van de
inleiding, want daarin staat uitgelegd hoe vrouwen zich in de jaren na de
oorlog moesten gedragen. Hoe ze hun huishouden moesten runnen, (niet) achter
hun kinderen moesten rennen, maar wel achter hun echtgenoot moesten rennen. En
dan niet met een deegrol, maar met alles wat zijn hartje maar kon begeren.
Gelukkig is dat maar de
inleiding, want anders was ik ‘onpasselijk’ geworden. En gelukkig is dat niet
wat de auteurs willen voorschrijven; ze kaderen gewoon even de rest van het
boek. Dat is trouwens een verzameling van vragen en antwoorden met opvoedtips,
iets tussen het ouderwetse ‘steek ze in het kolenhok’ en het moderne ‘leg je
redenering uit’ in. En het beste is: eigenlijk maakt het niet uit of je het
helemaal eens bent met hun tips of niet. Ze zeggen of willen zelfs niet dat je hun
tips tot op de letter volgt. Ze sporen je alleen aan om te vertrouwen op je
eigen instinct en je gezond boerenverstand. Nee, we sluiten kinderen met een
woede-aanval niet meer op zolder op, maar we moeten ook niet elk detail gaan
opzoeken in opvoedboeken en onzeker worden over ons buikgevoel. Een
gezonde middenweg waarbij het ook wel eens fout mag gaan.
Dus, jonge ouders, relativeer en vertrouw maar op je buikgevoel. Je
bent goed bezig. En als je een no nonsense-aanpak wenst, lees het boek dan maar, anders doe je lekker je eigen ding!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten