donderdag 1 oktober 2015

Marie komt thuis

‘Marie komt thuis’ is een vrolijk, kleurrijk en fantasievol boekje met luister-cd – heel leuk voor kinderen die zelf willen ‘lezen’ terwijl mama of papa iets anders doet. Het verhaal heeft een aantal kleine plotwendingen, wat kinderen doet wennen aan een iets complexere verhaalstructuur, maar heeft wel een duidelijk en rustig hoofdverhaal. De tekst klinkt al als een lied wanneer je het verhaal leest en laat zich dus erg goed voorlezen. De bijbehorende luister-cd is zeker leuk gedaan, al ben ik zelf niet zo’n enorme fan van de mannenstem. (Al denk ik gewoon dat mannen kinder- of meisjesstemmen niet ‘juist’ kùnnen doen klinken.) Gelukkig is er nog de vrouwenstem!


Luisteraars of lezers van vier jaar (zoals op de achterflap staat) zijn misschien nog iets te jong voor dit boekje, maar kinderen vanaf 5 of 6 jaar zullen zeker plezier beleven aan de vrolijke tekeningen en het muzikale verhaal!

dinsdag 22 september 2015

Rikki

Eén omhoog en één omlaag” is bij ons intussen een zinnetje geworden waar vaste handgebaren en een vaste intonatie bij horen. “Eén omhoog”, (linkerhand als een konijnenoortje op je hoofd), “en één omlaag”, (rechterhand gebogen ernaast). Als E’tje dan enthousiast meedoet en lachend naar je opkijkt, weet je dat het voorleesmomentje weer geslaagd is. ‘Rikki’ is dus zeker goedgekeurd door E’tje en zou ook goedgekeurd worden door A’tje, als die het geduld had om naar het hele verhaal te luisteren. Voorlopig kunnen we zeggen dat zij de eerste drie bladzijden goedkeurt…


Zelf vind ik het moeilijk om mijn onverdeelde goedkeuring te geven. Ik ben blij dat de meisjes het een leuk boek vinden en de ‘moraal van het verhaal’ zit ook wel snor, net zoals de leuke tekeningen, maar ik twijfel – zoals wel vaker bij de boeken van Guido van Genechten – een beetje aan de uitwerking ervan. De boodschap van het hele verhaal is wel dat iedereen uniek is en dat dat niet erg is, dat je talent vaak net ligt in je ‘anders-zijn’, maar dat neemt niet weg dat Rikki aan het begin van het boek gepest wordt, dat de pesters niet aangepakt worden en dat Rikki zich bijna het hele boek lang slecht voelt omdat hij anders is. Ik vraag me dit af: als een konijntje zich 18 pagina’s lang slecht voelt omdat hij anders is … en zich dan maar gedurende 6 pagina’s iets beter voelt (al is dat niet heel duidelijk voor kleine kinderen) … wat onthouden ze dan? Volwassenen weten dat ze de boodschap in zo’n verhaal moeten zoeken en enkel die onthouden, maar onthouden kinderen niet gewoon dat ze gepest zullen worden als ze anders zijn? En dat ze de schuld bij zichzelf moeten leggen, net zoals Rikki? En dat de pesters nooit aangepakt zullen worden?


Daarom wil ik alle voorlezers het volgende vragen: lees het boekje zeker voor; het is een grappig, leuk, mooi boekje en de kinderen zullen er zeker plezier aan beleven. Maar kader het alsjeblieft goed. Vertel de kinderen tot het hun oren uit komt dat die konijntjes in het begin gemeen waren, dat ze het goede in elk konijntje moeten zien, dat ‘anders-zijn’ een rijkdom is en geen gebrek, en dat Rikki zich geen zorgen had moeten maken over zijn oortje. Want straks willen alle kinderen in de klas ook zo’n oortje: één omhoog en één omlaag!


dinsdag 25 augustus 2015

Dark Places


Pfoe, lezen kan heavy zijn. (Duuh; dat wisten we al; waar kom je nu mee af?; uiteraard; …) Maar écht, ik was er even niet goed van. Verklaring? Ik lees geen thrillers, maar deze leek zo goed dat ik een uitzondering op die regel maakte. Ik wil mezelf nu graag mijn excuses aanbieden. Want het was écht een goed boek; daarom ben ik er ook in begonnen en daarom ben ik ook blijven lezen. Maar veel fantasie hebben, een goede thriller lezen én daarna (zelfs uren later) proberen te slapen … da’s geen goede combinatie.

Of is dat net waarom andere mensen wel thrillers lezen? Vinden die het leuk om hun slaapkamerdeur te zien opengaan en de voetstappen van hun moordenaar te horen? Om dan ondanks hun gezond verstand toch maar even hun nachtlampje aan te steken en de – uiteraard – lege kamer te zien? Of hebben die geen last van dat gevecht van fantasie tegenover gezond verstand? Ik kan niet de enige zijn die hier last van heeft en thrillers verkopen goed, dus blijkbaar zijn mensen echt gek genoeg om dit vrijwillig te doorstaan. 

Maar om uiteindelijk toch maar even ter zake te komen: Gillian Flynn heeft een pracht van een thriller geschreven. Het is alweer even geleden dat ik hem las en de taal is mij niet opvallend bijgebleven, dus die zal  niet uitzonderlijk goed of slecht geweest zijn, maar het verhaal blijft mij wel bij. Ik kom nog steeds situaties of verhalen tegen die mij spontaan aan dit boek doen denken. En het einde is een goed voorbeeld van wat een einde kan zijn (in tegenstelling tot de typische rozengeur-en-maneschijn eindes of de theatrale ‘iedereen gaat dood’-eindes.*) Het boek heeft mijn vertrouwen in de mensheid zowel volledig om zeep geholpen als verbeterd (maar dit heft elkaar spijtig genoeg niet op!) en het zal mij nog een lange tijd bijblijven. Ik zou bijna overwegen om Gone Girl ook te lezen, maar dat zal dan toch niet voor meteen zijn.

Inderdaad een mooie psychologische studie (@Het Parool) en ‘adembenemend knap gecomponeerd’ (VN Detective en thrillergids)!



* Bah, leestekens…


Brussel


‘Brussel’ dus. Ik heb niets met Brussel. Het leek mij een vuile, drukke, onpersoonlijke en vuile (had ik dat al gezegd?) stad. Toen ik er ooit een maand vakantiewerk deed, heb ik niets gezien wat mijn vooroordeel kon ontkrachten. (Hoewel er ongetwijfeld prachtplekken bestaan in Brussel die ik gewoon nog nooit heb bezocht.) Dus ik was nieuwsgierig of het boek mij wel op andere gedachten zou kunnen brengen. Spoiler alert: Brussel is er voor mij niet mooier op geworden, maar heeft wel een genuanceerder karakter gekregen. Hier lees je hoe:

‘Brussel’ is een schets. Een fragment uit het leven van een betekenisloze passant in Brussel. Het ‘verhaal’ heeft geen begin, geen einde en geen erg interessante plotwendingen. Maar het is wel een interessante schets. Het geeft een unieke inkijk in de zakenwereld van Brussel. Een wereld van voorbijgangers, van vluchtige contacten, van wilde feestjes, van koffie, van lange werkuren en van broodnodige (of verplichte?) ontspanning. Een – voor mij – redelijk onbekende wereld met vage bewoners. Ze hebben dezelfde job, hetzelfde uniform, dezelfde interesses, dezelfde blik in hun ogen. En het ‘unieke’ van hoofdpersonage Elvie … maakt haar nog alledaagser dan haar karakterloze stadsgenoten. Want grijs en strak tussen de werkuren, maar bellenblazen en gevoelens koesteren voor een kunstenares in het weekend – dat is toch uniek? Wel … nee, sorry … Ik ben ervan overtuigd dat iedereen wel zoiets heeft. Dat je zo’n gekke trekjes nodig hebt. Het Brussel van deze roman is verstikkend als je je niet af en toe kunt laten gaan. Als je niet af en toe iets geks en kleurrijks kunt doen. Die piekfijn uitgedoste zakenman op het voetpad heeft waarschijnlijk supermansokken aan. En die dame op naaldhakken die een belangrijk gesprek loopt te voeren, heeft thuis waarschijnlijk een diepvrieslade vol raketijsjes. Gewoon, omdat ze dat lekker vindt. En de CEO van het zoveelste grijze bedrijf heeft waarschijnlijk een gênante tattoo op zijn onderrug. En zo wordt ook Elvie weer het meest doorsnee personage van het boek over haar doorsnee Brusselse leven.

Maar doorsnee betekent zeker niet afgekeurd. Als Gerard Reve een fascinerende roman kan schrijven over verveling*, betekent een doorsnee personage met een doorsnee leven ook nog niet per se een doodvonnis voor deze roman. Want hoewel Elvie niet het meest bijzondere personage van Brussel is, is eender welk Brussels personage wel bijzonder voor een lezer die in een huisje met een tuintje in een of ander Vlaams boerengat woont. Het is een wereld die wij niet kennen, waar wij nooit een deel van hebben uitgemaakt en die even exotisch als dichtbij is. Je ziet ze, de grijze zakenmensen, maar je ziet ze in hun alledaagse vermomming. En je hebt geen idee wat voor sokken ze dragen of hoe dronken ze gisteren na hun bedrijfsfeestje waren. En wanneer je er toch achter komt, is het al lang allemaal voorbij in het vluchtige, voorbijgaande Brussel.


* Fascinerend, doch vervelend.

dinsdag 28 juli 2015

Het huis aan de Sont


Een waardevolle aanvulling …

Out of Africa is een prachtig boek met mooie beschrijvingen en exotische gebeurtenissen, maar heeft ook een verteller die moeilijk te doorgronden is. Karen Blixen vertelt over wat zij ziet en meemaakt en onthult zo onrechtstreeks enorm veel van zichzelf, maar natuurlijk enkel door de filter die ze zelf construeert. En het is die filter die de lezer met vragen achterlaat.

Het zijn geen bewuste vragen, maar aan het einde van Out of Africa heb je toch het gevoel dat je meer te weten wilt komen over die barones. Dat je wel eens aan haar toto’s en kikoejoe’s zou willen vragen hoe zij haar zagen. Hoe zij haar leiding en haar aanwezigheid ervoeren. Maar dat kun je niet, dus begin je zelf haar karakter in te vullen. Ze kan geen gemakkelijke vrouw geweest zijn en haar relatie met Denys Finch-Hatton was ook iets … aparts. Je vraagt je af of en hoe ze nog zal kunnen verder leven eens ze uit Afrika vertrokken is en of ze in eigen land ook zo’n farm (of mini-imperium) zal kunnen opbouwen. Want een andere levensstijl is moeilijk in te beelden voor deze unieke vrouw.

En dan blijkt dat Het huis aan de Sont al die vragen kan beantwoorden. Dat het zelfs een antwoord heeft op de vragen die je je wel al stelde, maar nog niet bewust geformuleerd had. Karen Blixen bleek inderdaad een erg moeilijk karakter te hebben gehad en kon geen andere rol meer aannemen dan de (aangetrouwde) barones die haar mini-imperium leidde. Het boek doet je ook begrijpen hoe ze de farm ooit in haar eentje heeft kunnen leiden (met onzichtbare zwarte handen die dat écht mogelijk maakten), maar ook hoe het mogelijk was dat ze die weer heeft verloren. Je krijgt een beter beeld van haar relatie met Denys en staat verstelt van haar vreemde en moeilijke relatie met àlle mannen in haar leven. Je begint haar te begrijpen en je ontwikkelt een medelijden met de vrouw, maar ook een ander en veel moeilijker gevoel. En wanneer Alfred dat gevoel dan in jouw plaats uitspreekt, voel je je betrapt maar ook opgelucht: misschien was het beter geweest als ze samen met Denys in dat vliegtuig had gezeten… Want dat medelijden, gemengd met haar onuitstaanbare grillen en eisen, doet de lezers bijna opgelucht ontspannen wanneer de barones haar laatste adem uitblaast. En als we eerlijk zijn, zien we datzelfde gevoel terugkomen bij de personages. Men is verdrietig, maar het einde van een tijdperk had zich al aangekondigd en er komt een rust over Rungstedlund, over de mensen die haar kenden.


En de kalme en evenwichtige Fru of Madam Carlsen? Die neemt het landgoed, de herinneringen en – vreemd genoeg – uiteindelijk ook een stukje van het karakter van de barones over. En Nils? Die deed wat ‘zijn’ barones niet kon: eindelijk de nieuwe, moderne wereld inluiden.

donderdag 16 juli 2015

My Japanese husband thinks I'm crazy



IIIt’s a Texan in Tokyo show … ping!

Zo kwam ik uiteindelijk bij deze boeken uit: een Youtubekanaal van een jonge Texaanse en haar prettig gestoorde Japanse echtgenoot. Ze vertellen over hun leven in (en later in de buurt van) Tokyo en gunnen je een blik op het ‘echte’ leven in Japan – in tegenstelling tot wat er ons soms via de media bereikt. Ik ben/was niet eens zo geïnteresseerd in Japan, maar het is moeilijk om dit kanaal niet leuk te vinden. Daarom keek ik er ook naar uit om Grace’ boeken te kunnen lezen. Haar blog is erg populair (al heb ik die zelf nog niet gelezen) en haar Youtubekanaal is interessant en grappig, dus de boeken moesten wel een hit zijn. Daarenboven heeft ze ze in eigen beheer uitgegeven en de comics zelf getekend, dus ik wou wel eens kijken wat ze ervan gemaakt had.

Ik kan de boeken grofweg in drie woorden beschrijven en ik denk dat ze het er zelf ook mee eens zou zijn: grappig, lichtjes amateuristisch en interessant. Hier lees je waarom.

Grappig: je hoeft maar naar één vlog te kijken op het Youtubekanaal om te begrijpen dat Grace en Ryosuke (haar Japanse echtgenoot) geen saai boek kùnnen maken. Zoals ik al zei is Ryosuke allesbehalve de stoïcijnse Japanse zakenman en terwijl Grace voor de verfijnde humor zorgt, haalt Ryosuke te pas en te onpas zijn poop hat boven. Een geweldige combinatie die nooit verveelt en voor genoeg stof voor Grace’ comics zorgt.

Lichtjes amateuristisch: dit is het gevaar van boeken in eigen beheer uit te geven. In boek 2 of 3 vertelt ze zelf dat ze in boek 1 de paginanummers was vergeten en zo zijn er nog heel wat kleine imperfecties. Maar zoals ze zelf zegt: ‘perfection is stupid’. In dit geval vind ik het moeilijk om een standpunt in te nemen. In het dagelijkse leven hoeven we inderdaad niet altijd perfect te zijn, of zelfs perfectie na te streven, maar boeken heb ik persoonlijk wel graag perfect. Er staan echter kleine taalfouten in, zinsconstructies die niet erg vlot lopen, de drie boeken ontbreken aan structuur en een logische opvolging en zo zijn er nog wel wat ‘foutjes’ op te noemen. En toch is dat eigenlijk niet zo erg. Want de boeken zijn erg fijn om te lezen en een geweldige, interessante en informatieve, ontspanning. Dus deze opmerking mag niet ontbreken, maar ik neem er geen veroordelend standpunt over in.

Interessant: ik weet niet hoe vaak ik het woord ‘interessant’ al gebruikt heb in deze recensie, maar het is vast niet weinig. En dat is omdat het mij zelf ook verbaast. Ik had écht niets met Japan (zeker geen aversie, maar ook geen echte interesse) en toch heb ik al haar vlogs bekeken en intussen al haar boeken gelezen. (Aan de blog begin ik binnenkort.) Een volledig andere cultuur is sowieso interessant en de manier waarop ze erover vertellen maakt de informatie bijna verslavend. Ik wil nog net niet op vakantie vertrekken naar het unieke land (en dat is dan enkel omdat enkele andere landen voorrang krijgen.)

De boeken zijn dus zeker de moeite waard voor wie wat Engels kan en meer wilt leren over de Japanse cultuur en gewoontes. Zorg er gewoon voor dat je genoeg noedels in huis hebt, want hun uitleg over alle exotische lekkernijen doet je maag gegarandeerd grommen en je zal blij zijn met iets wat er toch een béétje aan doet denken!


Moeder, waarom lezen wij?

  • Omdat het leuk is.
  • Omdat het je leert hoe andere mensen denken en reageren.
  • Omdat het je fantasie aan het werken zet.
  • Omdat het je blik verruimt.
  • Omdat het je nieuwe woorden leert zonder het te merken.
  • Omdat het je ervaringen bijbrengt die je anders nooit opgedaan zou hebben.
  • Omdat het je meer leert dan welk handboek dan ook.
  • Omdat het je de kracht en pracht van taal laat zien.
  • Omdat het je leert dat mensen anders kunnen én mogen zijn.
  • Omdat het je helpt je gedachten, ideeën en gevoelens onder woorden te brengen.
  • Omdat er niets fijners is dan eventjes wegdromen in je boek voor het slapengaan.
  • Omdat het je toelaat een verhaal op je eigen tempo te ontdekken.
  • Omdat het je een magisch gevoel geeft om te beseffen dat men jouw boek tientallen of zelfs honderden jaren geleden ook al las.
  • Omdat lezers het niet vreemd vinden om aangesproken te worden over het boek dat ze vasthebben.
  • Omdat boeken een wereld kunnen oproepen die al lang verloren leek.
  • Omdat boeken een wereld kunnen bevatten die nog niet bestaat!
  • Omdat boeken je een spiegel voorhouden.
  • Omdat je zo heerlijk en intens boos kunt worden door een slecht einde.
  • Omdat een boek en een kaars blijven werken als de elektriciteit uitvalt.
  • Omdat je een date kunt afkeuren na een blik in zijn/haar boekenkast.
  • Omdat een boek geen kortsluiting geeft als het in bad valt.

Én …

  • Omdat je met een TV niet ’s avonds laat stiekem onder je dons kunt zitten met je zaklamp en je knuffel.

maandag 13 juli 2015

Limonade




Na Fourplay van Princess Misia ontdekt (en telkens weer herontdekt) te hebben, keek ik ongeduldig uit naar het moment waarop Limonade zou verschijnen. Als het op Fourplay leek, zou ik opnieuw moeten wennen aan de keuze van de ingrediënten, waarna ik de lekkere recepten toch een voor een zou uitproberen.

Toen ik het boek uiteindelijk had, bleek mijn voorspelling helemaal juist te zijn. Vijgenlimonade of bbq-limonade van gegrilde ananas is echt niet het meest exotische wat in dit boek staat. Zelf was ik erg gefascineerd door de komkommerlimonade. Komkommers zijn heerlijk in de zomer en erg verfrissend, dus besloot ik die limonade te maken toen onze ‘basis citroenlimonade’ op was. Dat we nog twee komkommers hadden die écht wel op moesten, kan er ook wel iets mee te maken gehad hebben. Zo avontuurlijk ben ik stiekem niet…

Maar goed: zo gezegd, zo gedaan. Basissiroop met honing gemaakt, de komkommers gemixt en door de zeef geduwd, meer citroenen geperst dan verwacht (100 ml citroensap betekende in dit geval drie citroenen) en dan alles samen in de koelkast gezet om af te koelen. Spannend! De gewone limonade was al lekker geweest, dus ik keek met volle vertrouwen uit naar de komkommerlimonade. En aangezien ik niemand enthousiast genoeg kreeg om als eerste te proeven, speelde ik zelf maar voor proefkonijn.

Hm… Een interessante smaak…

Dat stemde de anderen niet gerust. Na even nagedacht te hebben, zei ik dan maar dat het lekker was, maar nieuw. En een beetje vreemd, want ik proefde eerst citroenlimonade, dan heel intens komkommer en dan weer citroen. Maar wél heel verfrissend. Vreemd… En ik ben niet zeker of ik hem nog eens zal maken.



Maar nu de komkommerlimonade op is, sta ik wel te popelen om de andere recepten ook uit te proberen. Druivenlimonade bijvoorbeeld, en mojito limoenade, en honing en vanille limonade, en limonade van blauwe bessen en munt, en … Kortom, ik ben deze zomer nog wel even zoet. Santé!

vrijdag 10 juli 2015

De lange tocht


Het enige werk dat ik van Nicholas Sparks kende was ‘The Notebook’. De film dan nog. En dat was goed, want zo wist ik dat ik me aan een goed romantisch verhaal kon verwachten, maar dat ik me geen illusies moest maken over het literaire karakter. Ik zou gewoon een aantal uren vlotlezende ontspanning tegemoet gaan.

Mijn verwachtingen en de cover waren het erover eens dat het zo’n boek zou worden à la: ‘zet je hersencellen een versnelling lager en geniet.’ En dat heb ik gedaan. Van in het begin merkte ik dat dit boek qua taal geen hoogstaande literatuur was, maar dat het wél een goed verhaal zou worden. ‘The Notebook’ is niet zomaar een chick flick en dit verhaal bleek ook veel meer dan dat te zijn. Romantiek, ja, zeker, maar ook verrassende details, een goed uitgewerkte achtergrond, dynamische personages en een beeldende vertelstijl. Ik zat mee in de auto met de oude Ira, volgde Ruth door de galerijen en voelde het stof van Lukes ranch op mijn huid plakken. Het verhaal sleepte mij mee en de wisselende vertelperspectieven zorgden voor dynamiek en spanning in de vertelling. De cliffhangers halen dan wel de sensatiebeluste tiener in elke lezer boven, maar het werkt toch maar: je houdt je beter voor om het boek in het midden van een hoofdstuk weg te leggen, want het einde sleept je tegen wil en dank mee naar het volgende hoofdstuk (dat geen antwoorden op je vragen biedt, maar er enkel meer oproept, waardoor je het volgende wilt lezen, en dat zet je aan tot nog een hoofdstuk, enzovoort, enzovoort…)

Wanneer het verhaal je dan verdacht snel meegesleept heeft tot in het midden van de roman, begin je je al wel eens af te vragen wat Ira nu met Luke en Sophia te maken heeft. Maar je duwt die vraag weer naar de achtergrond en leest verder. Naar het einde toe begint die vraag echter vaker en vaker in je hoofd op te duiken en dan kun je het best proberen om eraan te weerstaan. Lees gewoon op een naïeve manier verder en probeer geen antwoorden te verzinnen. Je verpest het voor jezelf als je het antwoord al weet voor het verhaal eraan toe komt. (En hierbij heb je mijn oprechte excuses als je het je net door dit stukje wél begint af te vragen.)

Veel meer valt er eigenlijk niet te vertellen over deze roman. Het is zeker een aanrader als je lekker wilt wegdromen bij een romantisch verhaal dat erg vlot leest. En misschien nog één tip: als je niet van zeemzoete romantische eindes houdt, dan kun je beter stoppen met lezen voor de epiloog. De romantiek is ‘lief’ en mooi doorheen het verhaal, maar beleeft een zuurstokroze climax in de epiloog. Ken je dat moment waarop je iets eet wat veel te zoet is en de rillingen over je rug lopen? De epiloog gaf mij precies dat gevoel. Brrr…

Als sterren aan de hemel staan


Was me dat even schrikken. Het Nederlands bleek plots heel wat meer woorden te bevatten dan ik voor mogelijk hield…

Nee hoor. Dit boek staat niet vol moeilijke termen of vakjargon. Het staat wel vol met Noord-Nederlandse woorden, of zeg maar Hollands*. Op een van de eerste pagina’s vond ik al een woord dat ik niet begreep: de “slijter”. Euh wat? En een aantal pagina’s verder: “Ik heb geen zin in deze kutzooi.” Écht Hollands dus. En zo ging het maar door. Wel leuk hoor, en verrijkend, maar toch even schrikken. En aangezien een Vlaming nooit (gemeend) “Wat een kutzooi!” zou zeggen, is het ook wel een beetje moeilijk om je te identificeren met de personages. Maar goed, dat is niet onoverkomelijk.

Terug naar het begin: ik koos dit boek eigenlijk voor de cover. Hij is vrolijk, valt op en is eerlijk. (Al vraag ik me wel af of er geen ‘de’ ontbreekt in de titel.)  Bij het beginnen met lezen kwam ik dus ‘slijter’ tegen, wat een indicatie bleek te zijn voor de rest van het boek, maar dat stoorde eigenlijk niet. Ik hield me gewoon voor dat het een ‘Hollands’ boek was en verwachtte dan ook niets anders. De ‘kutzooi’ vulde dat plaatje alleen maar in. De schrijfstijl bleek zoals verwacht te zijn: meer op inhoud dan op stijl gericht, maar nog steeds aangenaam en vlot te lezen. Het verhaal ging dezelfde kant op. Het is geen boek waar men in 2350 nog over zal spreken, maar voor de mens van vandaag is het wel een fijn en ontspannend boek.

Wat ik zeker ook waardeerde aan het verhaal is de uitwerking van de personages. Rhys is niet enkel en alleen maar een eikel en Ben is niet puur lief en knap. Daarnaast staan de nevenpersonages niet zonder meer aan Rachels kant bij elke beslissing en is Rachel zelf een leuk personage met pit dat meer aan zichzelf twijfelt dan nodig. Een aandoening waar veel vrouwen last van hebben.
Het is een erg vrolijke, meeslepende, vlotlezende roman die ideaal is voor op de trein, aan het zwembad of ’s avonds laat in je bed. Net geen vierhonderd pagina’s, maar je bent er zo door.



* Voor de Nederlanders: 
In Vlaanderen bestaan er grofweg drie varianten van het Nederlands: het (algemeen) Nederlands dat niemand spreekt, ‘onze’ versie van dat Nederlands en ‘jullie’ versie van dat Nederlands. Onze versie heet dan Vlaams, jullie versie heet dan Hollands. We weten best dat niet heel Nederland Holland is en we weten ook best dat jullie niet allemaal ‘Hollands’ spreken, maar zoals wij écht oer-Vlaams hebben, hebben jullie echte Hollandse klanken, woorden en uitdrukkingen. Dus Hollands is voor mij niet zomaar de Noord-Nederlandse variant van het Nederlands, maar de ‘héél erg verschrikkelijk Hollandse’ variant van het Nederlands. Die staat zo ongeveer vijf lichtjaren verwijderd van ‘ons’ Vlaams. Maar we horen dat als goede buren verdraagzaam (doch lichtjes argwanend) aan.

maandag 15 juni 2015

De boekhandel


Om geen verkeerd beeld te geven, moet ik eerst hiermee beginnen: ik vond het een fijn boek om te lezen, met een hoofdpersonage dat mij aansprak en een leuke vertelstijl. Het boek zit echt op een positieve manier in mijn geheugen opgeslagen. - Daarnaast moet ik voor de volledigheid ook nog het volgende vertellen:


Beste cover,

Je trok meteen mijn aandacht. Ik zag je en ik dacht ‘I like’. Maar ik dacht ook: ‘Stel me alsjeblieft niet teleur?’ En toen zag ik dit staan:
‘Van alle Engelse schrijvers van de 20ste eeuw is zij onbetwist de allergrootste.’ - Philip Hensher
Euh oké… En ook dit:
‘Haar romans waren meesterwerken.’ - The Guardian
Hm, dat lijkt me lichtjes overdreven. En dan kwam nog dit:
‘Als het gaat om de nalatenschap van Jane Austen komt Fitzgerald daar het dichtst bij in de buurt. Maar ze heeft andere kwaliteiten. Fitzgerald schrijft met een mysterieuze helderheid waar niemand anders bij in de buurt komt.’ - A.S. Byatt
Beste cover, doe dat a.u.b. nooit meer? Je mag nog zo mooi zijn, je mag nog zo’n klinkende naam op je cover hebben staan (al klinkt hij in mijn oren als: “verwar me alsjeblieft met F. Scott Fitzgerald”) en je mag nog zo’n goed boek herbergen … overschat jezelf nooit. Je creëert verwachtingen, maar je valt zo veel dieper als je ze niet kunt inlossen. ‘De allergrootste’ van de twintigste eeuw? Nee, voor mij niet. Een ‘meesterwerk’? Nee, ook niet. En ‘nalatenschap van Jane Austen’? Don’t even go there. Gewoon een fijn boek. Mag dat ook?

Lieve, mooie cover, om het op z’n alfamannetjes’ te zeggen: “your task is to shut up and be pretty.” Een flaptekst mag, al moet je daarin niet té veel vertellen, maar laat de overdreven lofzangen gewoon achterwege en laat de lezers zelf beslissen wat ze ervan vinden. Deze lezer wordt alleszins niet graag verplicht om iets goed te vinden. Marketing kan ook omgekeerd werken…

Los daarvan, mijn beste cover, herberg je wel gewoon een fijn boek. Het moeten niet allemaal Great Gatsby’s of Pride and Prejudices zijn.

Mvg,
geBoekt

En nu terug over het boek zelf:

‘Een boek (met een mooie cover) over een boekhandel, dat kan niet misgaan’, denk je. Je begint met veel enthousiasme te lezen en je merkt dat de schrijfstijl (of eerder vertaalstijl – zie ook later) niet helemáal jouw ding is, maar je kunt best wel opschieten met het hoofdpersonage, dus je leest nog bijna even enthousiast verder. Halverwege in het boek ben je wel mee in de setting en voel je het personage wel aan, maar vraag je je toch af of er eigenlijk nog een echte verhaallijn komt. Naar het einde van het boek toe, zit je nog altijd met dezelfde vraag in je achterhoofd. Maar, denk je, je hebt al literatuur gelezen die helemaal geen verhaallijn of plot had en die toch door jou en zo veel mensen doorheen de eeuwen goed gevonden werd. Dus, je zet nog steeds door met (bijna) onverminderd enthousiasme. En dan kom je op de laatste bladzijde aan en denk je: ‘oei’.

‘Oei’ betekent hier: 
- Oei, ik ben niet zeker wat ik ervan vond.
- Oei, ik weet niet wat ik hierover moet schrijven.
- Oei, dit is geen Jane Austen.
- Oei, er bleek inderdaad niet echt een verhaallijn in te zitten.
- Oei, de schrijf-/vertaalstijl kon dat niet echt compenseren.
- Oei, ik kan er niet duidelijk iets slechts over zeggen.
- Oei, maar ik kan er ook niet zo lovend over spreken als ik zou willen/moeten volgens The Guardian e.d.
- En oei, de cover (of zijn inhoud althans) heeft mij wel lichtjes teleurgesteld. (Niet te hoog vliegen, Icarus!)
- Oei, wat nu.

Voor de duidelijkheid: ik vond het écht geen slecht boek. Ik had er gewoon iets meer van verwacht door de mooie cover en door de lovende woorden op de cover. Ik vrees ook dat de vertaling misschien te (Noord-)Nederlands is voor mij (niet per se qua taal, maar eerder qua stijl*) en dat ze mij daardoor minder aansprak. Maar hey, ik wil Fitzgerald wel een tweede kans geven – in het Engels dan. Want ik kan het gevoel niet onderdrukken dat deze roman maar een aantal kleine aanpassingen nodig heeft om wél helemaal mijn ding te zijn.


* Ik las onlangs een roman van een andere Nederlandse uitgeverij en stootte op dezelfde problemen: het boek werd de hemel in geprezen voor je zelf de kans kreeg om het boek nog maar gewoon ‘goed’ te vinden en het boek was in een – voor mij – ‘rare’ stijl geschreven/vertaald. Ik dacht dat het lag aan het feit dat het oorspronkelijk een Deense roman was, maar nu begin ik daar toch aan te twijfelen. Ik herkende dezelfde stijl, hoewel afgezwakt, in dit boek en ook hier heb ik het gevoel in een andere taal of woordcultuur terechtgekomen te zijn. En daarmee raak ik aan een belangrijk punt: a. zouden we het (Noord-)Nederlands en het Vlaams als (delen van) dezelfde taal mogen beschouwen en b. zou er zoiets bestaan als een woordcultuur die uniek is voor de beide varianten en die vreemd aanvoelt voor de andere groep sprekers? Zelfs in de geschreven taal die toch standaard zou moeten zijn voor de beide taalgebieden? Later zeker meer daarover!

dinsdag 9 juni 2015

Lolita



Weet je wat ik me afvroeg voor, tijdens én na het lezen? Ik vroeg me af wat me in godsnaam bezield had om dit boek te kopen. Ik, diegene die een enorme afkeer heeft van alles wat met een oudere man, seksuele gevoelens en een (te) jong meisje te maken heeft. En toch moest ik het boek per se kopen. Omdat het wereldliteratuur is, omdat ik een vreemde aantrekkingskracht voel voor verboden boeken ... en omdat ik het een mooie cover vond. Ja, echt.

En wat ik nu uiteindelijk van het boek vond, lijkt niet eens zo belangrijk. Hoe het met Lolita is afgelopen, dàt is belangrijk. En dat is ook het enige wat mij 'toestaat' om in positieve termen te spreken. Ja, ze had een ontwrichte relatie met haar (stief)vader en haar moeder; ja, ze heeft een onstabiele jeugd gehad en ja, ze zal heel wat te verwerken hebben als ze hoort wat haar vader gedaan heeft. Maar je hebt het gevoel dat het uiteindelijk wel goed komt met haar. Ze is een vreemd dametje, maar misschien is het net dat wat haar redt van een trauma door al die vreemde dingen. - Dus ik kan het zeggen: het was eigenlijk een goed boek. Er waren 101 referenties aan filosofen (goedemiddag, Hegel) die ik niet begreep en ook op andere momenten durfde mijn brein het wel eens te laten afweten, maar dat neemt niet weg (integendeel, durf ik te gokken) dat het echt goed geschreven was. En dat klinkt zelfs te flauw voor wat Nabokov hier deed met zijn pen. Denk maar aan de bewuste Clare Quilt-scène (net geen spoiler) - wat een meesterwerk, toch?

Het boek heeft me dus goed liggen gehad. Het heeft een verwerpelijk onderwerp gebruikt, maar het beschreven in een geweldige taal. Ik vind dat niet leuk, maar ik kan er niet omheen. Het boek heeft me verplícht om het goed te vinden. En voel ik me er slecht door? Verdient het boek de brandstapel? Nee, toch niet ... want het boek praat helemaal niets goed. Iedereen met een geweten ziet en herkent het 'vieze' en het foute in het verhaal dat de personages zelf niet per se zien. En de sympathie die je ergens voelt voor Humbert Humbert is er geen van 'jij en ik, wij delen een stukje identiteit'. Nee, het is er een van 'ik weet wat je bedoelt, ik volg je, maar mijn gevoel schreeuwt moord en brand'. Het is een bedoelde, al dan niet bewuste afstandelijkheid. And thank god for that!

Eén kwestie moet ik nog aanraken. En authorial fallacy of niet, ik wil het gezegd hebben: wat zegt dit boek over Nabokov zelf? Ik denk heus niet dat het een autobiografische roman is, ik denk zelfs niet echt dat hij voor deze verlangens in zichzelf inspiratie vond, maar ik vraag me wel af waarom hij zo goed uit zijn woorden kan komen bij zo'n moeilijk onderwerp? Waarom schetst hij zo'n geloofwaardig beeld? Waar haalde hij de term 'nymphet' en die specifieke en precieze definitie vandaan? Heeft hij rustig een koffietje gedronken met alle pedoseksuelen uit de buurt om te vragen hoe het voelt en wat er allemaal bij komt kijken?

Het antwoord op deze vragen zou wel eens gemakkelijk te vinden kunnen zijn op het internet. Of zelfs in de epiloog achteraan in mijn uitgave. Ik heb het niet opgezocht en ik heb de epiloog niet helemaal gelezen. Maar wil ik het wel weten? Wil ik het antwoord kennen? Ik denk het echt niet... omdat ik mijn herinnering aan en appreciatie van het boek niet in gevaar wil brengen.

En daarom nestel ik mezelf wel gewoon knus in een hoekje van de onwetendheid en begin ik aan een nieuw boek. Hopelijk deze keer dan wel met een mooiere kindertijd voor de personages, maar even goed geschreven.

woensdag 13 mei 2015

Out of Africa


Een onvoorstelbaar mooi boek...

Ik heb nooit de behoefte gehad om naar Afrika te reizen, maar op dit moment heb ik bijna heimwee. Kan dat? Het voelt alsof ik de droge vlaktes echt gezien heb, het water echt geproefd, de mensen echt gekend en de sfeer echt in me opgenomen heb. De gedachte dat het een onbereikbare wereld is (in de ruimte iets minder, maar vooral in de tijd), maakte me tijdens het lezen zelfs melancholisch. Maar gelukkig blijft deze prachtige beschrijving ervan over, hoe fout ze in ((post-)post-)kolonialistische termen soms ook is.


Ironieteken
De 'inheemsen' zijn namelijk 'de zwartjes' zoals grootmoeder ze kende. Ze werken als boeren of hulpjes voor de rijke blanken en mogen zo meegenieten van de beschaving. En als ze geluk hebben, worden ze zelfs zo beschaafd dat ze zich tot christen laten dopen. Hun eigen domme gebruiken blijven spijtig genoeg vaak wel bestaan (zoals hun angst voor doden) en worden dan maar weggelachen. Wie kan het ze kwalijk nemen, het waren tot voor kort nog onbeschaafde wilden... Nog een interessant kenmerk van de inheemsen (die we voor het gemak even allemaal over dezelfde kam scheren doorheen het boek), is hun neiging om het land waarop ze wonen als van zichzelf te beschouwen. Zeker de squatters die op de plantage geboren zijn, herinneren zich niet dat ze eigenlijk in dienst genomen zijn door barones Blixen en zij denken dus onterecht dat hun kleine samenleving een eigen recht van bestaan heeft. Dat ze verder kunnen zonder de blanke plantage-eigenaar... ¿

En toch, hoe fout dit ook is, zou het boek niet half zo waardevol zijn als alle kolonialistische flaters er bij het redigeren uit gebonjourd waren. Het is nu eenmaal een getuigenis van het verleden en daar hoort dit soort visies ook bij. Het draagt bij aan de charme van het boek die bijna nostalgisch is. Naar de tijd van 'de Kongo' en Nederlands-Indië. Begrijp me goed, die nostalgie betekent niet dat ik het gebeurde goedkeur, maar het is nu eenmaal een onuitwisbaar deel van onze geschiedenis. 

Er is maar één klein minpuntje dat wel aan het boek (of toch aan deze uitgave) raakt: het aantal typfouten. In het begin kom je ze maar heel uitzonderlijk tegen, maar in de laatste honderd pagina's werden het er toch wat veel. Het zijn er geen grote, maar de eerlijkheid gebied mij om ze te vermelden en het is toch spijtig.

Desondanks is het zeker een grote aanrader, die een mooi plaatsje in mijn boekenkast zal krijgen. En om goed te zijn, zou ik mijn eerste paragraaf nog eens moeten herhalen. Gewoon om te benadrukken wat voor een prachtige vertelling het is en om je met een positief gevoel achter te laten. Weet je wat? Ik doe het gewoon. Copy & paste, voilà:

Het voelt alsof ik de droge vlaktes echt gezien heb, het water echt geproefd, de mensen echt gekend en de sfeer echt in me opgenomen heb. De gedachte dat het een onbereikbare wereld is (in de ruimte iets minder, maar vooral in de tijd), maakte me tijdens het lezen zelfs melancholisch. Maar gelukkig blijft deze prachtige beschrijving ervan over... 

zondag 26 april 2015

Een lezer en zijn motivatie om te sporten...

Ken je die eeuwige strijd, beste lettertjesfanaat, tussen lezen en euhm… nuttige dingen doen? Niet dat lezen niet nuttig is, dat weten we allemaal, maar soms moet er ook wel eens wat anders gedaan worden. Sporten bijvoorbeeld.

Maar het regent, of het is toch wat frisjes buiten, of je hebt een beginnende keelpijn, of je knie deed wat raar vandaag, of… Eigenlijk wil je gewoon het liefst lekker wegkruipen in de zetel met je boek. Want nuttig of niet, een half uurtje wegdromen in een verhaal is het liefste wat je nu zou doen. Maar helaas geraak je op die manier nooit aan een beetje conditie of buikspieren die toch íets waard zijn. Gelukkig heb ik daar voor mezelf iets op gevonden: ik chanteer mezelf gewoon! Ik vind het allesbehalve leuk, maar het werkt wel. Een situatieschets:

Ik heb altijd wel één of een aantal boeken liggen die ik zomaar gekocht heb. Omdat ze in de aanbieding waren, omdat ze zo’n mooie cover hadden, omdat ik mezelf heb laten vangen op het Boekenfestijn… Maar om die boeken dan zomaar aan mezelf cadeau te geven, dat wil ik dan weer niet. Daarom dit eenvoudige maar doeltreffende systeem:


Voor elk gekocht boek moet ik tien keer gaan lopen. Ik kleef er een post-it met tien vakjes op en vink er elke keer eentje aan als ik ben gaan lopen. Pas na de tiende loopsessie (en nee, ik speel echt niet vals), mag ik het boek lezen. Ik ben wel een milde trainer, want een slechte dag telt ook. Op een goede dag ben ik trots op mezelf en vink ik één vakje aan en op een slechte dag ben ik trots dat ik toch geprobeerd heb en vink ik ook één vakje aan. Maar tien stappen buiten zetten en dan terugkeren telt natuurlijk niet. Het enige risico is dat je jezelf onderweg vervloekt. Maar ach, je bent toch maar weer aan het sporten. 

Mission accomplished!

woensdag 8 april 2015

Mijn vriend Hitler


‘Mijn vriend Hitler’ vertelt het verhaal van de jonge August, Gust, Kubizek en diens vriend, Adi. Adi (ja hoor, Adolf Hitler) is in het boek de irritante en betweterige jongere die je zou verwachten. Gust is dan weer een vriend die je je op het eerste gezicht niet voor hem zou inbeelden, maar die eigenlijk wel het perfecte klankbord vormt. Het verhaal is opgebouwd uit de interactie tussen deze twee figuren, met als opvallend afwezige de politiek. Wel heeft het verhaal drie andere belangrijke thema’s en die probeer ik hier kort te bespreken.

Het eerste – en misschien ook het belangrijkste – thema is het schuldgevoel. Het boek opent en eindigt ermee en het blijft ook rondspoken in het hoofd van de lezer. Het is – uiteraard – niet een vorm van schuldgevoel in de beleving van Hitler, maar een mogelijk schuldgevoel van Gust. Mogelijk, omdat hij zelfs tientallen jaren later nog altijd niet weet of hij zich nu schuldig moet voelen of niet, en schuldgevoel, omdat hij de enige was die iets had kunnen veranderen in Adi. De enige die misschien iets had kunnen voorkomen. Ergens is het ook het schuldgevoel dat anderen hem aanpraten. Niet letterlijk of direct volgens het boek, maar Gust heeft wel het gevoel dat anderen hem veroordelen. Zo heeft hij het idee dat er elke keer wel een aantal toeschouwers moeten zijn die tijdens een voorstelling hun gedachten laten afdwalen en die zich afvragen of hij Hitler niet had kunnen stoppen. Of hij al die moorden niet had kunnen voorkomen…

Daartegenover staat dan weer het tweede thema, de onschuld van Gust. Hiermee wil ik geen antwoord geven op de vraag of hij zich schuldig moet voelen, maar ik bedoel een ander soort onschuld. Een zekere onschuldige naïviteit. Misschien had Gust een heel vaag idee kunnen hebben van wat Adi ooit zou doen en misschien had hij hem ietwat kunnen sturen in zijn karakter en zijn denken, als hij zelf een andere persoonlijkheid had gehad. Als Gust een achterdochtig, kritisch, koppig en misschien meer pessimistisch persoon was geweest, dan had de kans bestaan dat hij (misschien) íets had kunnen doen. (Bewust heel voorzichtig geformuleerd.) Maar de jonge Gust was een eenvoudige, goede jongen. Een die zijn ouders graag zag, die besefte dat hij moest werken om brood op de plank te brengen en die enkel geïnteresseerd was in de wereld buiten zijn dorp als het om muziekstudie ging. Een jongen die niet had kùnnen beseffen wat er zich afspeelde in Adi’s hoofd.

Daarmee komen we uit bij het derde thema. Het determinisme van het boek. Het gevoel dat het niet anders had kunnen zijn. Desondanks is het geen pessimistisch thema. Het is zelfs eerder een vrijpleiten van Gust. Want Gust is een product van zijn opvoeding en zijn situatie, Adi’s vader was dat ook en Adi zelf werd dat ook. Het betekent niet dat beide personages geen andere keuzes hadden kunnen maken, maar ze waren beperkt en bepaald door hun eigen achtergrond. De achtergrond en het karakter van Gust maakten van hem die onschuldige, naïeve en goedhartige jonge man die – of zo lijkt het toch – onmogelijk tegen de strijdlustige en standvastige Adi in had kunnen gaan. En het is net dat laatste thema en de verwevenheid en interactie van de drie thema’s samen, die de kracht van dit boek vormen.

Nog even terzijde: het karakter en het gedrag van Adi zijn naar mijn mening wat overdreven geschetst (al is het niet onmogelijk dat Hitler echt zo’n onuitstaanbaar en verwaand nest was) en de taal is soms wat eenvoudig en straightforward (al is meer decorum misschien ook ongepast), maar dat neemt niet weg dat het inhoudelijk toch een erg sterk boek is. En dat volwassenen niet zomaar alleen mogen oordelen over een jeugdboek!

Ik vind het dus zeker een aanrader en ben benieuwd naar de reacties van andere lezers! 

zondag 29 maart 2015

Fourplay



Ik was nog aan het twijfelen of ik het boek zou kopen, toen ik Fourplay opeens cadeau kreeg. Leuk! Maar toen ik het boek daarna doorbladerde, was het wel met gemengde gevoelens. Zo ongeveer:

‘Oeh, leuke foto’s!’ – ‘Hm, gember-aardbei-yoghurtijs… vreemd…’ – ‘Hm, nog meer vreemde recepten…’ – ‘Oooh, dat ziet er goed uit’ – ‘Oh per seizoen? Leuk!’ – ‘Ga ik hier ooit iets uit maken behalve de fetadip?’ – ‘He, leuk concept!’ – enzovoort

Sindsdien heb ik het kookboek al meermaals bovengehaald, maar er nog nooit iets uit gemaakt. Tot deze week. Ik had bloemkool gekocht en herinnerde me dat er in Princess Misia’s kookboek een recept stond met bloemkool. Aangezien de Vlaamse keuken mij niet altijd kan bekoren (en wat is er Vlaamscher dan bloemkool met kaassaus?), was dit een welkom alternatief! Zo gezegd zo gedaan en als ik geen te zoete vinaigrette voor mijn sla had gemaakt en niet te veel zeezoutkorrels op mijn bloemkooltjes had gedaan, was het een zeer lekkere maaltijd geweest. Nu was het iets minder lekker, maar dat was volledig mijn fout. Mea culpa.

Maar het recept zelf was wel geslaagd en dat geeft me vertrouwen om de andere recepten ook uit te proberen. De tapenade van rode paprika en noten bijvoorbeeld – dat kàn toch niet slecht zijn? Met de frittata’s van prei en aardbeien wacht ik anderzijds toch nog maar even. Niet omdat ik frittata’s te exotisch zou vinden, maar omdat ik gruwel van fruit-en-groentecombinaties. En dan spant aardbeien in ei en naast prei – hoewel dat erg mooi rijmt – toch wel de kroon.

Al bij al vind ik het een interessant kookboek om in de buurt te hebben. De foto’s geven zeker zin om aan de slag te gaan (dat helpt altijd!) en de recepten hebben de juiste verhouding tussen vertrouwd en avontuurlijk. Ze lokken je een stapje uit je comfort zone, maar ze belonen je met een lekker resultaat. Bedankt, Princess Misia, ooit word ik dankzij jou – misschien – nog een avontuurlijke eter!

zaterdag 28 maart 2015

Metamorphosis and other stories



Euh, ja... Die Kafka… Wel…

(Laat ik beginnen met mijn conclusie, zodat ik daarna mijn gedachten kan ordenen...)

Hoewel ik niet met mijn gebruikelijke enthousiasme aan dit verzamelde werk begonnen ben en ik een beetje wantrouwig tegenover Kafka stond, is het lezen wel erg meegevallen. Ik kan nog steeds geen louter positieve lofzang afsteken over zijn werk, maar ik zal het ook zeker niet afbreken. Om eerlijk te zijn sta ik er nog altijd wantrouwig tegenover. Vandaar ook mijn eerste aarzeling en het beginnen met mijn conclusie…

(Hoewel dit meer op een inleiding begint te lijken dan op de aangekondigde conclusie, ga ik toch gewoon even door in deze lijn.)

Ik had al twee werken van Kafka gelezen in een of andere vorm. Van Metamorphosis zelf herinner ik me een erg vreemde stripversie die ik zou beschrijven als ‘bevredigend degoutant’.* Van The Judgement of Das Urteil herinnerde ik me bijzonder weinig, behalve dat het ‘bevredigend gruwelijk’** zou aflopen. Deze twee (te) vroege ontmoetingen met Kafka hadden voor mij een stempel op zijn naam gedrukt die intussen niet uitgewist is, maar wel genuanceerd. En net dat maakt het voor mij moeilijk om mijn mening duidelijk te formuleren.

En toch zal ik dat proberen, maar dan in een duidelijke tweedeling.

Aan de ene kant staan de verhalen die ik verwachtte. De erg goed geschreven, maar bevreemdende verhalen die bevredigend en degoutant of gruwelijk zijn qua inhoud. Ze dagen je bijna uit om het boek neusophalend van je weg te duwen, maar houden je toch met een onzichtbare kracht stevig vast. En die kracht zit ‘em in Kafka’s vertelstijl, maar ook in zijn prachtige portretten. Kafka’s personages mogen dan bij momenten buiten-/over-/ondermenselijk lijken, je voelt ze toch elke keer opnieuw aan. Ondanks hun vreemde gewoontes en gruwelijke oordelen herken je ze toch als medemensen. Of nee. Dat niet. Zijn personages zijn te Kafkaiaans*** om uit het boek te kunnen stappen. Maar het voelt wel alsof je in dezelfde wereld vertoeft. Word je dan als lezer meer een toekijkend personage? Ik weet het niet, maar het klinkt niet eens zo vreemd nu ik het opschrijf.

Aan de andere kant staan dan weer de verhalen die ik absoluut niet verwachtte. Verhalen of korte essay-achtige teksten die de menselijke natuur lijken te beschrijven en die daar wonderwel in slagen. Je voelt je bijna geborgen in zijn vertelling. In deze verhalen word jij geen personage, maar komt de tekst uit het boek zich in jouw wereld nestelen. Hoe vreemd dat ook mag klinken, ik blijf erbij. Maar ik begrijp dat je enkele zulke verhalen moet gelezen hebben om te begrijpen wat ik bedoel. Het zou anders wel eens als dure, maar loze woorden kunnen klinken.

Een laatste bemerking die ik graag wil maken is deze: zelfs met een achtergrond in de literatuur weet ik niet goed wat ik van sommige verhalen moet maken. Er zijn verhalen die duidelijk een allegorie zijn zoals Der Prozess, maar er zijn andere verhalen die ik graag zo lees. Zoals ze er staan en zonder allegorieën, symbolen of dubbele betekenissen. Wel als absurde en toch herkenbare verhalen. Hoe Kafka ze bedoelde weet ik niet en hoe ik ze ‘moet’ lezen weet ik evenmin, maar ik zal ze gewoon op mijn manier lezen. Omdat ik ze graag zo lees.

Na deze hele bespreking blijkt dat mijn ‘conclusie’ inderdaad niet meteen een conclusie werd. Maar ach, wat maakt het. Het werk is besproken en mijn gedachten zijn geordend. Het enige wat mij nog rest is mijn aanraden om ‘The Hunger Artist’ te lezen, in welke taal dan ook, en dit:


The Neighbouring Village

My grandfather was in the habit of saying: ‘Life is astonishingly brief. By now it is all so condensed in my memory that I can hardly understand, for instance, how a young man can undertake to ride to the neighbouring village without wondering whether – even if everything goes right – the span of a normal happy life will be enough for such a ride.’




* Het fenomeen heeft waarschijnlijk zelfs een meer officiële naam, maar ik benoem het graag zelf: het plezier halen uit iets waar de koude rillingen van over je rug lopen. Die heerlijke en lichtjes beschamende paradox.

** Ligt in dezelfde lijn als ‘bevredigend degoutant’, maar met een extraatje toegevoegd. Misschien iets in de richting van immanente rechtvaardigheid?

*** Kafkaiaans mag dan een lichtjes andere betekenis hebben gekregen in het algemeen Nederlands, ik gebruik het hier als ‘van Kafka afkomstig zijnde’ of ‘uit Kafka’s unieke brein ontsproten’.


donderdag 19 maart 2015

Blood Meridian



Ik heb in mijn leven nog maar één slecht boek gelezen. Daarnaast heb ik ook één onleesbaar boek (niet) gelezen en nog een ander opgegeven omdat ik het te saai vond.

Dat laatste zou ik best nog een tweede kans willen geven omdat de deadline mij toen niet al te veel geduld gaf. Het onleesbare boek zou ik enkel nog eens vastpakken om aan andere mensen te bewijzen dat het echt onleesbaar is. Maar dat ene slechte boek is voor zo ver ik mij kan herinneren écht het enige slechte boek dat ik ooit gelezen heb. Voor alle tussengevallen had ik een mooie en tactvolle uitdrukking gevonden:

“ik wil het niet opnieuw lezen, maar het was een ervaring 
en ik ben blij dat ik het gelezen heb”

Die ‘ervaring’ zagen veel mensen als een ander woord voor ‘het was een rotslecht boek maar het is blijkbaar literatuur dus ik moet het wel goed vinden’. En toch meende ik het. Ooit schrijf ik daar nog wel eens over.

Nu moet ik – na deze lange inleiding – eerst eens ter zake komen: Blood Meridian van Cormac McCarthy. Info vooraf: ik ben een geweldige fan van Cormac McCarthy na The Road en No Country for Old Men, ik ben geen fan van geweld en martelingen in’t echt of op papier maar heb toch al heel wat gruwelijke scènes gelezen die toch goed waren. Maar dit boek – hoe dapper ik ook begon – heb ik na vier hoofdstukken ’s nachts uit mijn bed geslingerd.

En toch.

Ik ben er nog altijd niet uit of ik het nu verder wil lezen of niet en of ik het boek nu bij ‘slechte boeken’ wil classificeren of niet. Ik hoop op een second opinion. En wat moed. Dan heb ik het boek toch niet enkel gekocht omdat het een mooie cover had…


(Ooit volgt er hopelijk meer over dit ‘geval’.)

woensdag 18 maart 2015

De zomer hou je ook niet tegen




Ik wou zo’n lekker genuanceerd stuk schrijven zoals dat hoort bij literatuur. Zo’n analyse zonder zwart of wit, met meer tinten grijs dan in dat ene boek. Je weet wel. En toen ik een vierde van het boek gelezen had, was ik dat ook echt van plan. Maar enkele paragrafen later wist ik al dat dat niet het geval zou zijn. Het boek is zwart-wit in zijn tekst, in de emoties van de verteller en uiteindelijk ook in mijn waardeoordeel. De auteur, Dimitri Verhulst, gaat het niet beter af. Ik verwerp hen en hemel hen beide op.

Verdorie, die literatuur weer.

Om mijn zwart-witte kijk te illustreren, ruk ik enkele fragmenten uit de tekst. Ik scheur en sleur ze bijna uit het boek, omdat ik het gevoel heb dat ze niet zomaar loslaten en dat zowel de tekst als de auteur nu al een hartgrondige hekel aan dit stuk zouden hebben. Omdat je het boek maar gewoon moet lezen. Niet analyseren, uitleggen, citeren of zelfs waarderen. Gewoon lezen en het ergens in je hoofd een plaats geven. En toch wil ik dit schrijven. Misschien zelfs puur om het een plaats te geven in mijn eigen hoofd. Eens zien hoe dat uitdraait…

“Ook over boeken, de beek waaruit wij dromers drinken.”

De schoonheid van deze zin vloeit van het blad, nestelt zich op je schoot en omhelst je als die warme lentedag waaraan je denkt als het verhaal je over deze zin heen leidt. En de zin grijpt je vast, omdat je de betekenis maar al te goed kent.

“Zou ik nog mogen rondzwerven in dat hoofd van haar?”

De onzekerheid tegenover een steeds onbereikbaardere geliefde op een stille en breekbare manier in woorden omgezet. Een uiterst diepe en persoonlijke emotie, maar meteen een deel van jou als lezer van zodra ze de binnenkant van je hoofd bereikt.

Maar ook:

“ ‘Voor jou eventjes niet, Chopin, je moet niet zo overdrijven voor de eerste keer’, en dwaalde dan weer af, in zijn zachte mijmering.”

En daar komen we aan bij de reden van mijn zwart-witte waardering. Ik verwerp het boek (niet deze zin) door de manier waarop de verteller over zijn medepersonage praat en raak daarmee waarschijnlijk aan de reden waarom zo veel mensen dit boek niet zullen willen lezen, niet zullen willen uitlezen of na het lezen het zullen willen doorboren met een scherp keukenmes. Maar ik hemel het boek ook net daarom op. Omdat het rauw is, en eerlijk, en zo verdomd ongepast. Maar Verhulst zou een tweede Brusselmans zijn als hij ook geen witte kant had voorzien. Ik hemel het boek namelijk niet op louter om zijn ongepaste uitspraken, maar om het contrast tussen de oprechte gevoelens die je vanuit de witregels schuw aanstaren en de harde woorden die zwartgedrukt op je afgeschoten worden.


Ik heb nog een verzameling waardevolle fragmenten, maar wil ze niet citeren omdat ik het gevoel heb dat ik het belangrijkste net gezegd heb. En toch resten er mij nog twee belangrijke elementen, die ik niet onbesproken kan laten: de titel en het einde.


Een meer intrigerende en ogenschijnlijk zinloze titel ben ik nog niet vaak tegengekomen en ook dat maakt het boek weer zo waardevol. Op het moment dat je die enkele woorden op de cover eigenlijk al vergeten was, spatten ze ineens vanuit de tekst in je gezicht. Een ‘aah’-moment volgt en je denkt: ‘Verdorie, dat was er los op.’ Maar laat je vooral niet verleiden. Een boek laat zich enkel lezen van de eerste letter tot de laatste. *

Over de laatste paragraaf van een boek doe ik altijd langer dan over de vorige drie bladzijden samen. Ik wil élk woord begrepen hebben. Elke emotie, elke woordspeling, elke nuance moet tot mij doorgedrongen zijn. Dit boek liet mij met het frustrerende gevoel achter dat het einde niet volledig was. Geen open einde, geen onbegrepen zinnen, maar de bewuste keuze van de auteur om het einde pijnlijk leeg te laten. Een laatste zin die – voor mij – al het voorgaande ongedaan maakte. Maar ook hier: laat je niet verleiden en laat je vooral ook niet beïnvloeden. Maak er jouw verhaal van en neem het in je op zoals het tot je komt.


* En daarmee wil ik klaar en duidelijk zeggen: ga niet bladeren tot je de woorden gevonden hebt. Lees het boek en laat de woorden jou vinden. Want de kracht en de pracht gaat verloren in die ongeduldigheid.


Als allerlaatste noot: het boekje dat ik per se wou hebben heeft mij niet teleurgesteld. Een werk zoals Literatuur zich al vaak heeft bewezen te zijn: in weinig woorden de halve wereldbevolking degouteren en de andere helft met verstomming slaan. In goede of in slechte zin.



Een meer dan geslaagd boekenweekgeschenk.